BRIEVEN IN LIMBURG TEN TIJDE VAN HET ANNEXIONISME.
In 1918 laaide het annexionisme op. België probeerde oostelijk Limburg weer terug te krijgen. Hierin gingen de grootmachten in Versailles echter niet mee, omdat België in 1839 via het Verdrag van Londen van dat jaar afstand gedaan had (had moeten doen onder druk van de toenmalige grootmachten) van oostelijk Limburg. Sindsdien heet oostelijk Limburg bij de Belgen, Limburg cédé (het verloren gegane Limburg). Heel wat oostelijke Limburgers wilden weer aansluiting bij België. De leider van deze afscheidingsbeweging was de Sittardenaar Henri van Groenendael, jurist, Tweede Kamerlid en leraar Staatsinrichting aan de RK Hogere Burgerschool Rolduc te Kerkrade. Na een niet bewezen vermeende collaboratie met het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken werd hij door de Limburgse landverraders (zo mag en moet je ze noemen, wetende dat souverein Limburg sinds 1867 bezet is door Nederland, een staatsrechtelijk feit vanwege het onrechtmatige Verdrag van Londen 1867, uitgelegd in extenso in het boek Militaria-Limburgensia: het Limburgsch Bondscontingent 1842-(1867)) Charles Ruijs de Beerenbrouck (Limburgse premier van Nederland) en priester tevens fractievoorzitter van de Rooms-Katholieke Kamerclub Wiel Nolens, tegengewerkt en uiteindelijk uit de RKSP-fractie gezet. RKSP = Roomsch-Katholieke Staatspartij. Door de ware hetze tegen Henri van Groenendael zag hij zich 1921 genoodzaakt met zijn Belgische vrouw en kinderen te verhuizen naar het Franse Angers en verbleef aldaar in hun kasteel Des Forges. Hij bleef niettemin toch nog al pendelend in Nederland actief en nam in 1922 zelfs nog deel aan de Tweede Kamerverkiezingen. Hij overleed 1944 in Brussel.



Briefkaartje (jaar onbekend) van Henri van Groenendael aan zijn vrouw, toen nog woonachtig in Sittard.




Brief op geschept papier (voorzien van watermerk van de papiermolen (= papierfabrikant)) uit 1921, geschreven door Henri van Groenendael aan zijn Belgische vrouw (nu woonachtig in Angers in Chateau Des Forges in Angers (Frankijk). 'Route d'Epinard' is een aanduiding voor de postbezorger. Het laatste deel van de brief is enigszins interessant:
"Jeudi il y a assemblée des sondages semaine celui-ci et Martens ou confrence tres intéressantes étude sur le pétrole en France (Dauphine). Nous y ferons probablement des sondages pour un syndicat en formation. Cette (?) douce (?) feu espais.
Bien mieux que Le Puy ou le vieux est a dit dans les journaux que Martens et moi (qu il qualifié de député Belge!) avons déclars qu'il y avais plus de pétrole dans Le Puy que dans le Roumanie! Heureusement il a estropié nos nous".
"Op donderdag is er een bijeenkomst van peilingen deze week ... en Martens of een zeer interessante conferentie over benzine in Frankrijk (Dauphine). We zullen waarschijnlijk wat enquêtes doen voor een vakbond in oprichting. Dit (?) zoete (?) Spaanse vuur.
Veel beter dan Le Puy waar de oude man in de kranten zei dat Martens en ik (die hij een Belgische afgevaardigde noemde!) hadden verklaard dat er meer benzine in Le Puy was dan in Roemenië! Gelukkig nam hij ons in de maling".
Ondanks intensieve recherche heb ik niet kunnen achterhalen waarop de opmerking van Henri van Groenendael betrekking heeft en wie Martens is. Wel frapant de opmerking dat hij gezien werd als een Belgische afgevaardigde.

Provinciale Noordbrabantse En 's Hertogenbossche Courant van 10 september 1921. Tel. = Telegraaf (het was zeker in de negentiende en begin twintigste eeuw gebruikelijk artikelen uit andere kranten met verwijzing over te nemen). Alleen de opmerking dat Van Groenendael zich niet meer kandidaat zou stellen voor de Tweede Kamer was niet juist, zie beneden.

De Tijd van 23 mei 1922. Lijst Van Groenendael voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Delftsche Courant van 24 mei 1922. Het bovenste deel in dit artikel laat het laatste stukje zien van de ellenlange lijst van kandidaten voor de Tweede Kamerverkiezingen van de RKSP, de Roomsch-Katholieke Staatspartij, met Wiel Nolens en Charles Ruijs de Beerenbrouck. Onderaan de lijst Van Groenendael.
|