AVE MARIA: EEN NIET-KERSTLIED MET EEN PROMINENTE PLAATS IN DE ROOMS KATHOLIEKE KERK TIJDENS KERSTMIS.
Er zijn veel schitterende kerstliederen, waarvan Stille Nacht Heilige Nacht onbetwist met afstand de absolute nummer één genoemd mag worden. Een prachtig lied uit 1818 dat zijn oervoorstelling had in een Rooms Katholieke kerk in 'Oberndorf bei Salzburg', Oostenrijk. Met als componisten Franz Xaver Gruber en Joseph Mohr. Terecht in 2011 door de UNESCO als werelderfgoed erkend.
Een ander, eveneens in die tijd onstane lied is het enorm populaire Ave Maria. Ook al kent men in de Rooms-Katholieke kerk het Onze Vader en Ave Maria als de twee belangrijkste gebeden, toch heeft het lied Ave Maria niets met het gebed van doen. Ave Maria is een kunstlied, ofwel een vocalisering van een oorsponkelijk instrumenstale versie. De instrumentale compositie van Ave Maria is op zich weer een instrumentalisatie van een gedicht en daarmee komen we bij de oorsprong van het in de volkssmond 'Ave Maria van Schubert' genoemde lied. (Er zijn meerdere Ave Maria's: Ave Maria No Morro uit 1941 van Herivelto de Oliveira Martins, Ave Maria uit 1954 van Michael Head, Ave Maria uit 1995 van Javier Busto, Ave Maria uit 2002 van Aleksandar Saul Vujić, Ave Maria der Berge uit 1991 van Otto Groll, Ave Maria der Meere uit ? van Hans Georg Moslener/Marin Berger. Dit zijn de mij bekende songs met de titel Ave Maria en hebben allen niets van doen met de Schubert versie). De Schotse dichter Sir Walter Scott publiceerde in 1810 het gedicht Lade of the Lake. De Duitser Philip Adam Storck vertaalde het naar het Duits. In 1826 publiceerde de op jonge leeftijd van 31 jaar reeds overleden Oostenrijkse componist Franz Schubert zijn instrumentalisatie van het door Storck vertaalde gedicht van Scotts. Het doeg de titel Hymne an die Jungfrau D 839, Op. 52, Nr. 6. (D refereert aan de index van de Duitser Otto Erich Deutsch die in 1951 zijn overzicht van het complete oeuvre van Schubert publiceerde. Op. = Opus (meervoud: Opera)).
Het authentieke notenblad dat hier is afgebeeld stamt uit 1838 en is de vertolking van de Hongaarse componist Franz Liszt van Schubert's Ave Maria. In 1838 was Liszt twee maanden in Wenen (hij was woonachtig in Venetië [het Italiaanse en Hongaarse gebied maakten deel uit van het Keizerrijk Oostenrijk)). Het is zeer waarschijnlijk dat het in die tijd is uitgebracht ter promotie van, of als een vroege vorm van merchandising naar aanleiding van, zijn concerten.

Het exemplaar met nieuwe kaft, maar originele notenbladen uit 1838. Opvallend is de opmerking 'Eigenthum der Verleger. Eingetragen in das Vereins-Archiv' hetgeen suggereert dat het hier om een archiefexemplaar van de uitgever(s) zelf gaat. Die uitgever en tevens componist was Antionio Diabelli die destijds aan de Graben 1133 in Wenen een kunst- en muziekhuis bezat. Zijn compagnon was Anton Spina.



|