BRIEVEN - DUITSE PERIODE VAN OOSTELIJK LIMBURG.
Oostelijk Limburg met hoofdstad Maastricht.
(niet persé op chronologische volgorde)




Brief van 2 mei 1850 van Ronsdorf bij Eberfeld (ten oosten van Düsseldorf) naar Venlo. Met vertrekstempel van Rondsdorf van 3 mei 1850, een entreestempel grenskantoor Venlo met tekst 'Pruissen V[enlo]', en aankomststempel van het postkantoor in Venlo van 4 mei 1850. De brief is franco verstuurd, echter let op! 'Franco' linksbeneden op een Nederlandse brief betekent: volledig portvrij ofwel volledig betaald. 'Franco' linksbeneden op een Duitse brief betekent echter: Teilfranko ofwel bovenport (d.w.z. franco (betaald door de afzender) tot aan de grens en port (Duits: Porto, betaald door de ontvanger) vanaf de grens tot aan Venlo). De blauwe Franco-stempel is er aan Duitse zijde op gezet. Als ik het goed interpreteer, omdat immers alleen nog port moet worden betaald door de ontvanger van de grens tot aan Venlo, staat er van Nederlandse zijde met rode 'krijt' op 5 cents (1,5 + 1 (de deelstreep is alleen ter onderscheiding van iedere deelnemer in het bezorgtraject) cents en de resterende 2,5 cents moet uit het Nederlands-Pruisische postverdrag verklaard worden). Dat de burgemeester en wethouders voor de ontvangst van deze brief moeten betalen is, omdat het geen ambtelijke brief is (keine Dienstsache of zoals toen Dienst-Sache). De brief is geschreven door een theateractrice aan de burgemeester en wethouders van Venlo. Linksboven op de brief staat 'toegestaan den 6 Mei 1850' (goedkeuring door B&W van aanvraag door theateractrice). Op de adresseerzijde schrijft ze heel klein Herzogthum Limburg. Echter dat klopt in zoverre niet, daar Venlo net als Maastricht geen deel uitmaakten van het hertogdom Limburg! Apart!
An den Wohllöblichen Magistrat der Stadt Venloo,
erlaube ich mir hiermit ergebenste Ansuchen zu
stellen in der Stadt Venloo mit dem Beginn des
Monats eine Anzahl theatralischer Vorstellungen geben zu
dürfen. Im Besitze einer Wohl einstudi[e]rten, tüchtigen
Gesellschaft, welche in allen Städten der Regierungsbezirken
Düsseldorf mit vielem Beifall spielte, ist es meine Absicht
Kunstfreunden in Venloo die neuesten renommi[e]rtesten [normalschrift!]
Erzeugnisse der dramatischen Literatur aus [auf] dem Gebiete des
Schau- & Lustspiels und der Operette in sorgfältigen Vorstellungen
vorzuführen, und bitte einen Wohllöblichen Magistrat
gehorsamst mir hierzu die Genehmigung zutheilen zu wollen
------ Nach einem mir von Wohldemselben ertheilten günstigen
Bescheide werde ich die Ehre haben Wohldemselben demnächst
meine persönliche Aufwartung zu machen, und in Venloo die
näheren Einrichtungen zu meinem Unternehmen treffen.
In der Hoffnung dass ein Wohllöblicher Magistrat
der Stadt Venloo geneigt sein möchte mir bald gefälligst
eine günstige Antwort hierauf zu ertheilen[,] habe
ich die Ehre mich zu nennen mit hochachtungsvoller
Ergebenheit:
K. Ränstle [de actrice: Katharina Ränstle]
Concessionnirtes Theaterunternehmen
im Regierungsbezirk Düsseldorf
Zur Zeit in:
Ronsdorf: nahe bei
Elberfeld: den 2. May 1850.
Venloo, Herzogthum Limburg
Magistrat = Burgemeester en Wethouders.


Giebichenstein (ten noordwesten van Leipzig), 19 juni 1859. De briefschrijfster eindigt de brief met het plechtige 'gehorsamsten Dienerin Anna Bartels geb(orene) Tellemann'. Ze bewoonde met haar man amtsrat (wethouder) Heinrich Bartels en bediensteten (bedienden) het landgoed Langendorf. De brief is gericht aan stadscommandant oberstleutnant (luitenant kolonel) Jaeger. Anna Bartels schrijft dat ze reeds de bedienden heeft moeten afstaan voor de mobilisatie, maar hoopte dat haar man verschoond zou blijven. Een tafereel uit de algehele mobilisatie van 1859 van het Deutsche Bundesheer (het Duitse Bondsleger, waarvan het Limburgs Bondscontingent eveneens deel uitmaakte). Ook het Limburgs Bondscontingent moest als onderdeel van die algehele mobilmachung (mobilisatie) mobiliseren, hetgeen verhitte debatten opleverde in de Tweede Kamer (welwetend dat Nederland als geen deel zijnde van de Duitsche Bond er niets mee van doen had! (zoals tijdens de debatten ook minister van buitenlandse zaken van Nederland, Schimmelpenninck, fijntjes liet weten)). Tijdens die bekende 'zaamenblijving der miliciens' debatten had Limburgse separatist Van Wintershoven een sluwe streek uitgehaald waardoor de Limburgse jongens van het bondscontingent niet allen ten strijde hoefden te trekken (zover is het overigens sowieso uiteindelijk niet gekomen, het is met een sisser afgelopen, allemaal te lezen in mijn boek Militaria Limburgensia: het Limburgs Bondscontingent 1842 - (1867). Wie weet, hebben soortgelijke taferelen als in de brief mogelijk ook in Limburg plaatsgevonden, per slot van rekening zijn die debatten niet voor niets vanuit het Limburgse aangewakkerd geworden.


Markante militaria-enveloppe uit 1831. Reeds in 1830 heeft Pruisen (waarbij het Rheinland sinds 1815 was ingelijfd) haar leger langs de Belgische en Franse grens in mobilisatie gebracht in verband met de revoluties in beide landen. De vrees was dat men wellicht al strijdend over de grens zou trekken om ook het Rheinland (of een deel ervan) in te nemen. Ook al gold die vrees in eerste instantie Frankrijk, het was de Pruisen niet ontgaan dat de Belgische vrijcorpsen (waarvan ook oostelijk Limburgse legioenen deel uitmaakten) werden aangevoerd door oud-officieren uit het Napoleontische leger. Dat leger van Napoleon was nog maar amper 15 jaar geleden verslagen en het effect van dat leger kan men vergelijken met het effect dat de Nazis op de bevolking in de bezette gebieden heeft gehad. In 1831 speelde in België nog de Tiendaagse Veldtocht waarin de Hollanders via een Blitzkrieg probeerden de nog piepjonge natie herintelijven, dat jammerlijk mislukte. Niettemin, het Franse leger trok grootschalig (50.000 manschappen) over de Frans-Belgische grens. De militairnatuurlijke reactie van Pruisen was dan ook om haar westgrens met België te versterken. Daartoe diende onder andere ook de Duitsche bondsvesting in Jülich (op ongeveer gelijke hoogte met de oostelijk Limburgse stad Heerlen op pakweg 35 km daarvandaan).
De enveloppe werd op de post gedaan op 5 februari in Wernigerode (ten zuidwesten van Hannover). De schrijver gebruikt hier het Duitse kurrentschrift en rundschrift (lusschrift) door elkaar. Het was gebruikelijk (althans voor zover ik hebben kunnen nagaan) om namen in rundschrift te schrijven en de overige tekst (m.u.v. Latijn) in kurrentschrift (en dat kent zelf ook weer twee gangbare schrijfwijzen). Om dit te kunnen transcriberen (omzetten naar onze schrijfwijze) is oefening/ervaring nodig (vaak zijn enveloppen en brieven snel geschreven of heel klein of heel schuin/plat (italic), zeker militaria(dienst)brieven) en goede kennis van de Duitse taal plus de inhoud (thema/vakgebied waarover het gaat). De enveloppe dan: gericht aan Herrn (dhr.) Capitain Rotte ['kapitein' in het Frans!]. Chef der 12ten Compagnie des Füsilier[infanterie]ba-tallions des 27sten Infanterie Regiments des 4ten Armee-Korps [legercorps] in Jülich unter Coeln [Keulen]. Jülich (D) ligt vogelvlucht ongeveer 35 kilometer van de oostelijk Limburgse gemeenten Heerlen en Kerkrade. De eerlijkheid gebied te zeggen dat alleen via militariakennis deze enveloppe te ontcijferen was (na lang turen zelfs), want het handschrift is op zijn zachtst gezegd erbarmelijk. Temeer daar de schrijver het ook nog eens klaarspeelde om kurrentschrift en rundschrift door elkaar heen te gebruiken in een enkel woord!
Linksbeneden op de enveloppe staat Frei (in kurrentschrift). Dit betekent porto-vrij. Echter! Porto had destijds een tegenstelde betekenis van tegenwoordig. Porto betekende dat de ontvanger moest betalen, niet de afzender (zoals tegenwoordig). Hier staat vrij, dus portovrij, de ontvanger hoefde niets te betalen (het was destijds gebruikelijk [zoals het ook hoort vind ik] dat de ontvanger betaalde en niet de afzender (natuurlijk kon de ontvanger ook de post weigeren)). Naast Frei staat getal 7, dat is het frankobedrag dat de afzender betaald heeft (7 Silbergroschen, de kleinere munteenheid in Pruisen (waartoe het Rheinland immers ook tijdens 1815-1945 behoorde, daarom noemen we in het Limburgs dialect de Duitsers direct over de grens ook Pruuse)). 7 Silbergroschen = 42 oude Nederlandse Cent. Best een pittig bedrag voor die tijd!
De keerzijde heeft een rood stempel met de opdruk St. Omdat de brief ontbrak is helaas niet te achterhalen wie de briefschrijver was.


Uiterst markante brief van 17 juli 1835 uit Rees (naar Venlo, dat destijds (net als de rest van oostelijk Limburg minus Maastricht) Belgisch was (in mijn boek Geef Limburg terug! staat deze episode als onderdeel van de Belgische revolutie, waaraan geheel oostelijk Limburg ook deelnam en in wiens bestuur een aantal oostelijke Limburgers vertegenwoordigd waren, in extenso vermeld)). Rees (D) ligt ten zuidoosten van Kleve (D) en ten noordoosten van Goch (D, zie ook brief uit 1867 verderop) en ligt noordoostelijk t.o.v. Gennep (L).
Vertaling van de 'enveloppezijde' met vertrekstempel van Rees van 18 juli 1835 (buitenkant vouwbrief [die voorzien is van een hier niet zichtbaar watermerk bestaande uit de letters CGG en de afbeeling van een plant]) en aankomststempel van Venlo van 18 juli 1835:
In kurrentschrift: An den Herrn Bürgermeister von. In rundschrift: Venlo.
Linksbeneden in kurrentschrift: Heansch: Polizei-Sachen [aanwijzing voor een zekere Heansch, postmedewerker van de gemeente Rees, om aan te geven dat deze brief portovrij is]. Vertaling briefzijde, alles kurrentschrift, behalve 'David van Lier' en 'Venlo' helemaal beneden: Ein:[?] Wohlgeboren habe ich die Ehre auf das gefällige Schreiben vom 14. d.[?] zu erwiedern das David van Lier mehr als ein Jahr hier gewohnet und sich anständig und tadellos betragen hat. Rees, den 17. July 1835. Den [?, niet Der?] Bürgermeister, fucqulum (latijn voor 'getekend').
An den Herrn Bürgermeister Houtamp Wohlgeboren in Venlo.
Wohlgeboren is een hoffelijke aanspreekvorm.
Wat aan de laatste zin opvalt is dat de burgemeester van de gemeente Rees (D) blijkbaar niet de naam van de burgemeester van Venlo kende, wellicht alleen van horen zeggen. Dit blijkt wanneer blijkt dat de werkelijke naam van de Venlose burgemeester Hubertus Bontamps was. De eerste letter die de Reese burgemeester schrijft is een kurrentschrift S, dan volgt een rundschrift H en dan de kleine letter v in rundschrift met daarachter [geknoeid] Houtamp (in rundschrift). Ook dit, zeker van een Duitser (denk aan Deutsche Gründlichkeit), mag als een rariteit worden gezien (zeker in ambtelijke correspondentie van die tijd). De dichtgeslibte zwarte stempel draagt een Pruisische adelaar.




Markante vouwbrief van 6 september uit Frankfurt am Main tijdens het revolutiejaar 1848.
Op de buitenzijde van de vouwbrief (adresseerzijde) staat de vertrekstempel van Frankfurt am Main van 6 september 1848 met een tijdvakaanduiding onderin de stempel. Drie niet leesbare rechthoekige stempels plus de entreestempel van grenskantoor Arnhem: Pruissen A. Verder een Duitse Teilfranko-stempel 'Franco Grenze', dus franco (betaald) tot aan de grens. Dat is zo vastgelegd in het postverdrag tussen Pruisen en Nederland. Voorts de zwarte rechthoekige Franco-stempel van het postkantoor in Frankfurt am Main en linksbeneden de handgeschreven tekst fco (franco) door de briefschrijver. Wat ik niet kan plaatsen is de 6 (die vanwege de zwarte inkt aan de Duitse zijde erop gezet moet zijn), want het is immers franco. Misschien het bedrag voor een besteller (gaven niet alleen post af op een adres, maar namen ook post mee). De rode cijfers geven de port aan vanaf de grens in Nederland. Een enkelvoudige doorstreping betekent verrekening, een meervoudige doorstreping betekent vergissing. Echter hier blijkt uit de cijfers dat het toch om een verrekening moet gaan. De streep tussen 6 en 4 is geen deelstreep maar een 1. Dus 6 + 14 + 7 = 27 [oude] cent (totaalport). Op het moment dat er een groter (eind)bedrag staat, dan moeten de lagere cijfers deel zijn van dat grotere totaalbedrag. Dus de ontvanger moet nog 27 cent betalen.
De inhoud van de brief luidt als volgt:
Francfort s/m [sur le Main] 6 sept. 1848
Messieurs Scheurleer & fils,
a la Haye
nous vous [schrijffout in brief: nous ipv vous] référons a votre dernière lettre du 22 du m. p. [mois passé] et nous prenons la liberté de vous remettre ce joint.
fl 37.50 une quittance de pension sur le trésorier du roi
qu'il vous plaira encaissez a notre crédit sous avis du produit svp
agreez, Messieurs, nos salutations les plus surpressees D & J d[e] VIIIIXnis
Het briefpapier is van bankiershuis D & J de Neufville (genoemd naar David en Jacob de Neufville, ten tijde van de brief waren de eigenaren de vier gebroeders De Neufville; Friedrich, Carl, Alfred en Otto).
Vertaling:
Mijne heren Scheurleer & Zn.
in Den Haag
We zullen u verwijzen naar uw laatste brief van de 22ste van m. p. [vorige maand] en we nemen de vrijheid om u deze uiteenzetting/weergave te geven.
fl 37,50 een pensioenontvangst op de pennningmeester van de koning.
U kunt het graag contant aan ons crediteren onder vermelding van het artikel alstublieft.
Heren, neemt u onze meest benadrukte groeten aan, D & J d[e] VIIIIXnis
De ondertekening roept nog vragen op.
Het ziet uit als het Romeinse VIIII (9, 'neuf' [Frans] vanwege Neufville (letterlijk: 'negenstad'), echter gebruikelijk is IX). We zien iets dergelijks overigens ook wel bij de Maastrichtenaar Charles Vilain XIIII (14, eigenlijk XIV). Xnis kan ik niet thuisbrengen, kan een Lateinse eindiging zijn gecombineerd met X (10).
De brief is voorzien van een in het papier gedrukt familiewapen van de Neufvilles. Drie draken en op het schild vier torentjes.
Zie afbeelding van het familiewapen. Het briefpapier kent linksboven een ingedrukte tekst D & J Neufville, Frankfurt s/m.
Op de keerzijde van de brief, de adresseerzijde, staat:
D & J de Neufville, ffort s/m 6 7bre 1848 [7bre is de Franse schrijfwijze voor 'septembre' in die tijd].
Eronder staat vermoedelijk de afzenderporto (het begrip porto zoals wij het heden gebruiken, want eigenlijk heette dat toen franco).
Er staan op de 'ontvangerzijde' (de aangeschrevene) naast de duidelijke stempel van Frankfurt, 'Franco', 'Pruissen' en Franco Tout [in sierletters] nog zes gedeeltelijke stempels. Opvallend dat hier Franco en Franco Tout (alles franco) staat, omdat Franco Tout reeds betekent dat alles franco is (dus alles is reeds door de zender betaald, de ontvanger hoeft niets (dus geen porto [in de oude betekenis van het woord: het ontvangerdeel]) te betalen). Dat 'alles' slaat op de gehele route die de post moest afleggen van groothertogdom Nassau (via diverse postkantoren, zie het aanwezig zijn van meerdere stempels) via Pruisen (Rheinland) naar Nederland.
Een rood stempel (in de buurt van het familiewapen) die nog enigszins te ontcijferen is moet van De La Haye zijn oftewel Den Haag.
Eén rechthoekig stempel is te onduidelijk, de ander door het geschrevene 'la Haye' heen eindigt op 'rsee' (meest voor de hand liggen is Rursee (in de Eifel)).
Koersstaatje:
k. S = ?, Thl = (Pruisische) Thaler, 2 M (2 Monate dato = 2 maanden na dato wisselt koers), Lst = pond sterling, frc = Franc(s). fl = Nederlandse gulden, maar ook Oostenrijkse gulden (Wien) en Reichsgulden (Augsburg). Ct. = Cent. Ldr = Louisd'or (een waardevaste munt uit Frankrijk die in Europa gangbaar was en die daarom als rekeneenheid werd gebruikt), B. Mk = Banco Mark (een rekeneenheid afgeleid van het gewicht van de Mark). Alle munteenheden in de linkerkolom zijn gerelateerd aan de süddeutsche Gulden (de munteenheid in de zuidelijke Duitse Bondsstaten, in de noordelijke Bondsstaten was dat de Pruissische Thaler). Het is een complex gebeuren die koerswereld in de negentiende eeuw!

Markante briefenveloppe van Düsseldorf (D) via Heinsberg (D) naar Roermond. Linksbeneden een aanwijzing voor de postmedewerker van de justitie in Düsseldorf: H (Hohe) Justiz DS (mogelijk Dienst- Sache, dus portovrij) en gericht aan de burgemeester van Roermond Louis Beerenbroek (die in 1848 nog de Hertogelijke Commisaris voor Duitsche Bondszaken was [in mijn boek Geef Limburg terug! is nog meer vermeld over deze opmerkelijke persoonlijkheid]). De brief is klaarblijkelijk opgegeven op 16 september 1857 in Düsseldorf (D), rechthoekige vertrekstempel met tijdvakaanduiding. Via hulpkantoor Heinsberg (zwarte rechthoekige transitstempel met tijdvakaanduiding) op 17 september 1857 verder getransporteerd en aangekomen op diezelfde dag in Roermond (rode aankomststempel). Gezien de nog herkenbare letters op de zwarte ronde dienststempel aan de rand, met de nog volledig zichtbare tekst ZU DÜSSELDORF, moet het hier gaan om de rechtbank in eerste instantie, het Friedensgericht (dus daar waar de civiele juridische procedure begint). Opvallend trouwens ook dat de umlaut ontbreekt op de u van Burgermeister.

Markante briefenveloppe zonder inhoud (tweede vouwbrief/vouwbrieven) opgegeven op 22 maart 1868 (zie opmerking verderop in deze tekst) in Goch (D, ten oosten van Gennep (L)). Op de blauwe stempel staat Koen(iglich) Pr(eussische) Bürgermeister Amt [twee woorden!] en Kessel (deelgemeente Goch)[let op de K en de iets onder de regel geplaatste C erna.....wellicht schreef men toen al de plaatsnaam met zowel een K als ook een C]. Bovendien staat er een deel van het jaartal in Lateinse aanduiding in en de Pruisische adelaar. De afzender was burgemeester Johann van de Loo. (gebruikelijke achternaam in die contreien aan weerszijden van de grens). Het woord 'bürgermeister' staat hier zowel in ons nog steeds gangbare rundschrift (lusschrift) als in het oud-Duitse kurrentschrift....ook niet alledaags! De geadresseerde was burgemeester van Venlo (en lid Limburgs parlament), Antoine Guillaume van Liebergen. Opvallend ook is dat de afzender zich gecorrigeerd heeft in het woord Venlo, dat hij aanvankelijk in de oude schrijfstijl schreef met dubbele 'o', maar dan toch corrigeerde in enkele 'o'. De drie letters boven Abs: van de Loo zijn in kurrentschrift: C. d. S. (Franse aanwijzing voor de postmedewerker?). Het betreft hier een portovrije brief met een aankomststempel van Venlo van 22 maart 1868 (!). Heeft deze brief een jaar nodig gehad? Zelfs bij uitvergroten staat daar toch echt een 7 in de stempel van Goch! Veeleerder zal men echter een stempel nog van het jaar ervoor (= 1867) hebben gebruikt in Goch. Dat hier het [inkorrekte] Duitse woord voor Nederland 'Holland' staat is niet verwonderlijk, immers Venlo maakte geen deel uit van de Duitsche Bond (waartoe Limburg, behoudens Venlo en Maastricht, op dat moment nog steeds behoorde).


Markante vouwbrief uit 1868, van een Akense ondernemer, wegens het ontbreken van een Duits stempel, opgegeven in Maastricht (vertrekstempel 22 maart 1868, 12-5: 's-middags verwerkt) en vervoerd naar Amsterdam (aankomststempel van 23 maart 1868, 12-5: 's-middags verwerkt). Het betreft hier een volledig gefrankeerde brief, waarbij de postzegels met de toen gebruikelijke Francostempels ontwaard zijn. Brieven met postzegels zijn altijd gefrankeerd, franco (vooruitbetaald door de afzender). Vooraf aan de tijd met de postzegel werd het francobedrag aan de achterzijde van de envelope of aan de keerzijde van de adresseerzijde van een vouwbrief geschreven. Wat mij meteen opviel aan deze brief uit mijn collectie, eveneens als alle overige items op deze collectie-sites, is dat de aanhef niet in het Nederlandse schrift geschreven was maar in het Duitse 'kurrentschrift'. Er staat 'heren' (niet 'aan de heren', zoals gebruikelijk, evenmin 'heer' en ook niet 'herrn'!). Het lusje tussen de J en de W is een & (ampersand), dus J & W Wegman. De naam is echter in ons schrift geschreven (dat was ook in het Duits zelf wel gebruikelijk). De briefschrijver is de verffabrikant en dichter van Akense karnavalsliedjes Friedrich Heinrich Otto Wildenstein (geb. 4-6-1818 te Aken (D), gest. 12-9-1882 te Brussel (B)). Linksboven staat op het papier in reliëf opgedrukt 'Fr. Wildenstein - Aachen'. De zakelijke brief is geschreven in het Duits (opmerkelijk in een tijd waarin dergelijke brieven tussen verschillende nationaliteiten (de naam Wegman doet vermoeden dat het om Nederlanders gaat) in het Frans geschreven werden). Hier beneden staat de vertaling waarover ik pakweg vijf uur gedaan heb, juist omdat de briefschrijver snel geschreven heeft, afwijkt van standaard schrijfconventies en ongebruikelijke woorden gebruikt, hetgeen het nog moeilijker maakte.
Friedrich Wildenstein heeft de brief weliswaar in Aken geschreven, maar klaarblijkelijk vertoefde hij zelf in Maastricht (wellicht zakelijk) en heeft hij zelf, of iemand anders in zijn opdracht na de 20ste september, aldaar de brief op de post gedaan.
Lakzegel: drie klavertjes, in een schild met afgeronde hoeken en erboven een kroon. Linksboven de kroon een teken dat veel weg heeft van de hoofdletter E. Rechtsboven de kroon iets wat lijkt op een druppel (kan ook een dichtgeslibt letterteken zijn).
Ons lusschrift zoals we dat op school geleerd hebben gekregen (zie in brief bijv. de woorden Wegman, Amsterdam, Aachen, Sept., Rotterdam, Sconto, darauf, frei e.d.), en kurrentschrift staan hier door elkaar. Vrij uniek!
Lijkt wel alsof deze schrijver zijn eigen schrijfconventies had (kijk eens naar de 'd' in Entschuldigung en de 'ü' in 'übersehen' die zo in die tijd niet geschreven werd als een 'n' met een boogje erboven (staat hier iets te ver weg, boven de 'b'): een 'n' met boogje erboven is een 'u' ter onderscheiding van een echte 'n').
Herrn I & W Wegman, Amsterdam
Aachen, 20 sept(ember) 1868.
In frenums* Entgegnung*' Ihres Werthen*'*[,]
von gestern bitte ich um Entschuldigung dass es über-
sehen waer(!) den Preis des elf gesiebten weiß[?]
Weinsteins [naam concurrent of verfnaam?] aufzugeben [,] derhalbe ist ?57P50K frei [,]
Rotterdam 2% Sconto*'*' [,] Sahe*'*'* ich mich verzwungen*'*'*' [,]
darauf Ihren Beschlus [letter na 'u' is een "mislukte"/snel geschreven 's'] entgegne [,]
Achtungsvoll zeichne [,]
Wildenstein*'*'*'*
o[.] Wildensteen
I & W Wegman is een schrijffout van Wildenstein, want het is J & W Wegman (firma bestaat nog steeds) zoals hij ook in lusschrift op de voorkant schrijft.
* frenum [boek: Die Sprachwurzeln, 1831] is het enige dat ik er van maken kan, frenum betekent 'snoer' dat hier kan betekenen 'in enge band'. De netheid van het vlugschrift van Wildenstein is niet altijd even gelukkig.
*' Entgegnung = als reactie op het antwoord van een ander.
*'* Werthen = is een hoffelijke aanduiding voor iemand (je komt het nog tegen in oude Duitse speelfilms (vooraf aan de jaren zestig): 'mein Wertester, glauben Sie wirklich'...[hier in een cynische context en als zelfstandig naamwoord, meestal ook gebruikt als bijvoeglijk naamwoord '[aller]wertester Herr')]). Werthen is hier in het oud-Duits met een 'h'. Werthen is een vervoeging van Werth (heden: Wert, alleen nog gebruikelijk in brieven als 'geachte').
*'*' Sconto = korting.
*'*'* Sahe (zag) = vervoeging van sehen (dit zie je nog wel eens bij oudere Duitse TV-producties in de aftiteling 'Sie sahen' (U zag)).
*'*'*' verzwungen: oud-Duitse afleiding van 'zwingen' (dwingen), existentie alleen in het zuid-Duitse gebied bewezen [Wörterbuchnetz.de].
*'*'*'* Wildenstein/Wildensteen: combinatie van ons schrift en het kurrentschrift; let eens op de 'd' die hier uitziet als een v-tje pal achter de 'l' (alleen ontbreekt nog het gebruikelijke lusje aan de rechterkant in het 'v-tje'). De 'W', 'e', 'l' en 't' hier zijn in ons lusschrift, terwijl de 's' in kurrentschrift is. De 'n' is in beide schriftsoorten gelijk (althans hier in de brief!). Hij schrijft in de hele brief trouwens de 'e' als een samengedrukte 'n' ter onderscheiding van de echte 'n' (iets dat eveneens gebruikelijk was: er zijn twee soorten kurrentschriften, zie ook mijn andere brieven op deze website voor de andere variant).
?57P50K: het eerste symbool is onbekend en 57P50K zou kunnen staan voor 57 Pond en 50 Kilo (valuta lijkt me uitgesloten, eerder een gewichtsaanduiding).
o. = afkorting van 'oder'.
gesiebten weiß = gezeefde wit, wellicht duidt dit op een verfsoort.
Historie vooraf bij onderstaande twee brieven (Nederdiets en anti-Napoleon III).
Ook al hebben deze brieven niets met Limburg van doen, toch zijn het aparte documenten. Wel is het zo dat de taal van een der documenten, het Nederdiets, werd gesproken in Noord-Limburg. De protagonist van de Nederdietse brief, Napoleon Bonaparte, heeft ooit Limburg aangedaan, meer specifiek Maastricht (1803) en Vaals (1804). Natuurlijk is hij niet gevlogen, dus zal hij op zijn weg naar Maastricht en Vaals ook door andere gemeenten zijn gekomen, maar daarover wordt niets vermeld. Nederdiets vormt ook de basis van het Nederlands.


Bovenstaande twee afbeeldingen hebben betrekking op een ronduit aparte brief in de Nederdietse taal (Nederduits, Niederdeutsch, Plattdüütsch) over Napoleon Bonaparte. Een satirisch gedicht van een (begrijpelijkerwijs) onbekende schrijver. Dit laatste doet ook vermoeden dat het juist in de tijd geschreven is dat Napoleon grote delen van 'Duitsland' in het westen onder de voet gelopen had en Pruisen toen nog (tot 1813) bondgenoot was van Frankrijk. Het papier is afkomstig uit de papiermolen van Johann Gottlieb Ebart (geb. 5-12-1746 te Berlijn, gest. 19-4-1805 te Spechthausen (D)). Die papiermolen (papierfabriek) werd na zijn dood door zijn zoon voortgezet en mocht de waardepapieren met watermerk leveren voor het Pruisische koninkrijk. Het watermerk in dit papier hier (zie afbeelding) met het portret van de Pruise koning Friedrich Wilhelm III werd tot 1818 gevoerd. Het document dat uit zes beschreven bladzijden bestaat is samengebonden door een metalen naald (zeg maar de verre voorloper van het nietje). De titel van het gedicht hier luidt 'Korrte Vertellung vann den Uttkaiser Bonaparte in dett Fränksche Land' (geen tikfouten!). Bij gelegenheid zal ik meer vertalen.

Ontnomen aan boekje De Belgische Omwenteling 1828-1839, herinneringen van (Louis Joseph Antoine) De Potter, gedrukt door Hendrik Lagerweij (1808-1859) uit Dordrecht. Louis de Potter was diverse malen gevangen gezet door de Hollanders voorafgaand aan de Belgsiche Omwenteling (Belgische revolutie) in 1830, waarin hij een belangrijke rol zou spelen. Maar waar het hier om gaat is dat in dit stukje, dat het voorwoord voorstelt uit voornoemde boekje, het woord 'Nederduitsch' vermeld is voor 'Nederlands'. Het boekje is vertaald vanuit het Frans naar het Nederduitsch (dat wij gewoon lezen als Nederlands). Ook al wordt algemeen Nederduits vertaald als Niederdeutsch (en spreken de Noord-Duitsers zelf van Plattdüütsch), toch is er verschil zoals blijkt. Nog te zwijgen van Nederdiets.


Voorgaande twee afbeeldingen tonen een markant document (een pamflet in dichtvorm). Markant, omdat het hier op de eerste pagina gaat om het Onze Vader dat verbasterd is tot een satire op Napoleon III (een in eerste instantie verwarrend document, omdat het eerst om Napoleon Bonaparte lijkt te gaan, maar bij nadere betrachting van de vermelde gebeurtenissen en namen moet het hier onmiskenbaar om Napoleon III gaan). Napoleon III was de zoon van de op Corsica geboren Louis Bonaparte (de dichtster van dit pamflet refereert aan het Corsicaanse bloed in Napoleon III), de broer van de beroemde Napoleon Bonaparte en tevens de koning van de Franse vazalstaat 'koninkrijk Holland' (1806-1810). De moeder van Napoleon III was de stiefdochter van Napoleon Bonaparte.
Het document, een pamflet in dichtvorm, is geschreven door een vrouw (dit soort politiek getinte documenten werden normaliter juist in die tijd door mannen geschreven). Haar naam, waarmee ze dit pamflet onderschrijft, is Katharina Kemmler (meisjesnaam Katharina Barbara Mann, geb. 1819). Haar man was Johann Adam Kemmler (geb. 1819). Hij is in 1849 overleden. Ze hadden vier kinderen, waarvan twee zoons. Ze woonde ten tijde dat ze dit pamflet in dichtvorm schreef in Gönningen (Württemberg, D). Gezien de inhoud van het tweede deel van haar gedicht is het niet uitgesloten dat Katharina door de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 ook haar twee zoons heeft 'moeten afstaan' (oproep) aan het leger. De titel van het gedicht is 'Französisches Vaterunser'. Hier volgt de volledige vertaling waarover ik pakweg acht uur gedaan heb.
De schrijfster Katherina Kemmler refereert (schuingedrukt) aan diverse gebeurtenissen en namen:
dein Reich = het Franse imperium.
spanische Kontthe = Spaanse bankrekeningen.
2 december 1851 = straatsgreep door Charles Louis Napoleon Bonaparte alias latere keizer Napoleon III.
Eugenie = de Spaanse echtgenote van Napoleon III en keizerin van Frankrijk, Eugenie de Montijo.
deine Frucht = Louis Napoleon Bonaparte, de zoon van Eugenie en Napoleon III.
Wörth = de veldslag bij het Franse plaatsje Woerth ((Duits: Wörth) ten noorden van de eveneens Franse plaats Hagenau en ten westen van de Duitse bondsvestingplaats Rastatt). Die veldslag vond plaats op 6 augustus 1870 tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870-1871). In deze veldslag speelde de Württembergse veldbrigade (in de 19de eeuw bestond een armeecorps (legerkorps) uit divisies die wederom waren samengesteld uit brigades die op hun beurt waren onderverdeeld in regimenten en die weer in bataljons, en die wederom in compagnieën en deze laatsten in pelotons) een minder gelukkige rol. Deze 2de veldbrigade onder commando van generaal-majoor (op een na hoogste generaalsrang) baron Von Starkloff bestond uit het 2de infanterieregiment, 5de infanterieregiment, 3de bataljon jagers (zeg maar 'commandotroepen') en een medisch peloton (Duits: Zug). Van divisiecommandant luitenant-generaal (hoogste generaalsrang) Von Obernitz kreeg Starkloff het bevel om de terugtocht van de Fransen af te snijden. Echter in plaats daarvan ondersteunde deze Württembergse veldbrigade de 21ste divisie van luitenant-generaal Von Schachtmeyer. Dit leverde grote verliezen op. Ondanks dat de Duitsers deze slag uiteindelijk in hun voordeel wisten te beslechten kostte het hen meer dan 10.000 levens van gesneuvelden. Voor Kemmler die in Gönningen (Württemberg) woonde moet dit een klap geweest zijn. Ook al blijkt uit de Verlustlisten van de Frans-Duitse oorlog dat haar zoons niet gevallen waren, toch had ze (zeker als moeder) van doen met de gesneuvelden en daarnaast vooral met die 49 jongemannen die klaarblijkelijk uit Gönningen zijn gerecruteerd (zo blijkt uit het gedicht).
Welschland is de aanduiding voor Frankrijk, net als Gallië.
(De dame die dit anti-Napoleontische gedicht geschreven heeft, Katharina Kemmler, zal zich nooit hebben kunnen dromen dat bijna 150 jaar later (2018) haar tekst vertaald zou worden. Het gaat hier om een oud-Duitse schrijfstijl waardoor diverse zinsconstructies ons vreemd in de oren klinken. Bovendien 1. lijkt het alsof ze hier en daar dialect (schwäbisch) geschreven heeft, 2. zijn sommige woorden afwijkend geschreven van het hedendaagse Duits en 3. zijn er schrijffouten van de schrijfster, o.a. Napolion ipv Napoleon. Tussen rechte haken staan opmerkingen van mijzelf).
Napolion [Napoleon] der du nie kommst in den Himmel,
Verflucht werde dein Name,
Du verlierst bald dein Reich,
Dein Wille geschehe bei uns nimmer,
Der du bist verächtlich auf Erden,
Was du [/und deine[n]] tyranischen Varsahrer [misschien bedoelt ze Pharisäer, hier in de context van huichelaar]
uns gestohlen das wollen wir alles wieder haben,
Gib das deine Soldaten ihr tägliches Brod [bekommen],
Und gibs nicht Millionen weiss [vroeger twee woorden, heden: Millionenfach] deiner spanischen Kohntte[n] zum Verschwenden,
Du führst deinen Jungen auf das Schlachtfeld,
Damit er bei Zeit erlernet die arme Menschen zu
Schlachten und unschuldiges Blut vergiessen wie
Du es gethan beim Morden deiner unglücklichen Pariser
Dem 2. Dezember; Du bist der lebendige Meineid
Voller Lüge und Trug; Es soll dir verdam[m]e deine falsche
Schwörende Zunge; Deine Hand die von tausendfachen
Morde befleck ist sterbe dir ab; Es trenne sich
Dein Fuss der höhnend ein edles Volk zertreten will,
Dass uns Deutsche führest du nicht [in] Versuchung sonder[n]
Das Sparifanker[l] [Beiers voor duivel] (oder der Zerfal[l]) [niet Teufel (ook al is dat voor de hand liggend), zie twee zinnen verder waarom niet] solle du Hund erlösen uns
Dadurch vom Uebel; Jetzt kom[m]st du o Eugenie, du bist aller
Schande; Der Teufel ist mit dir und deiner Putzsucht; Du bist
Das eitelste unter den Weiber[n] und deine Frucht deines
Leibes ist ein[e teveel] Basta[a]rd spanischer Krone u[nd] Korsischen
blutes, und nie würdig demnächst Golliens [moet zijn Galliens] Septer zu führen,
Frävelndes [kan bijna niet anders, ook al schreef men toen frevelndes, schrijffout schrijftser?] heuchlächisches [moet zijn heuchlerisches, schrijffout schrijfster of dialect] Schandmaul, Mutter der Lügen;
Du hetzest und schürst an deinem Alten dem grossen
bösen Sünder; jezt und bis zur Stunde
Eures abfahrens
achterkant brief (tweede afbeelding hierboven)
Wir alle 49 der Rekruten ins gesamt [tegenwoordig een enkel woord]
Sind brüderlich gesinnt und reichen einander die Hand,
Wir fragen nicht nach Reichthum und fragen nicht nach Geld,
Zufriedenheit ist schöner als alles auf der Welt,
2) Denn unsere Jugendjahren die haben jetzt verblüht,
jetzt heisst es mit dem König nach Frankreich in den Krieg,
Zur Hülfe unserer Brüder in Sturmmarsch nach Paris,
Das Mausnest muss uns werden; das haben wir gewiss;
3) bei Wörth dort auf der Höhe da war ein schwerer Kampf,
der hats auf beiden Seiten oft hin und her gewankt,
des Morgens um 1/2 4 Uhr da ging es an zur Schlacht,
Und endigt sich erst Abend[s] bei Dunkelheit der Nacht,
4) der Kampf war zwar erstritten die Siegesfahne weht,
dass war das Schlachtfeld; schauerlich mit Leuchen [moet zijn Leichen of ze schrijft hier in het dialect] übersäht,
und in dem Kugelrecken ach Gott wie mancher fällt,
da l[i]egen se [dialect] zerstreut wie Schlosen [heel oud Duits voor watersloten] auf dem Feld,
5) Wie mancher liegt zersplit[t]ert ganz muthlos unbewegt,
die Hände gegen Himmel dem Ruecken auf der Erd[e][zonder e = dialect],
Sie haben sein [? sich] geschlagen voll Tapferkeit und Muth,
Sie sterben und vergiessen fürs Vaterland das Bluth,
6) gar mancher schöne Kurrasiehr stützt an[?] seinem Pferd,
und mancher tapfere Fussentrist [moet zijn Fussinfanterist, Fuselier: infanterie te paard waren Dragonders (Duits: Dragoner)] muss küssen jeder die Erd[e][zonder e = dialect],
jetzt liegen sie verschaart in Welschlands Erde Schoos,
Und Ihre Ruhestätte bedeckt nur Laub und Moos,
7) jetzt sind sie ausgesähet in Frankreich fremden Feld,
denn unter kühler Erde da schläft so mancher held [kleine hoofdletter?!],
Sie ruhen da in Frieden bis an den jüngsten Tag,
Gott macht [waarom de twee apostrofjes erboven staan? misschien dialect: mächt?] das dieser Same[n] da edle Früchte trägt
--------
Der zweite Theil van [nederduits?] Werd [hedendaags: Wert] wirt [heden: wird] im S?ngen widerhalt [weerklinkt]
gewi[d]met van [nederduits?] Katherina Kemmler aus Gönningen
|