de droom van een onafhankelijk limburG
 

WELKOM

IN HET BRONSGROEN EIKENHOUT:

LIMBURG

 

DOCUMENTEN/PLATTEGRONDEN - BELGISCHE PERIODE (/REVOLUTIE).

(de Belgische revolutie was een geslaagde actie voor de oostelijke Limburgers om van de 'Hollanders' los te komen, dat was quasi de eerste lichting separatisten)

 

Met trots presenteer ik u uit mijn collectie een origineel memorandum betreffende de ratificatie door de grootmachten en betrokken/ betroffen strijdende partijen van het Verdrag der XXIV Artikelen uit 1839 (ook wel scheidingverdrag, vredesverdrag of Verdrag van Londen geheten, welke feitelijk het Verdrag der XXIV Artikelen uit 1839 is en voortgekomen is uit het Tractaat der XVIII Artikelen van 1831), voor wat betreft de artikelen die voor de Duitsche Bond van belang zijn (het is immers een Verdrag tussen België en Nederland). Vermoedelijk stamt de versie hier uit een universiteit (staatsrecht-studie). Het is me bekend dat ook de deelregeringen van Vlaanderen en Wallonië deze versie bezitten. De Franstalige versie vloeit voort uit het feit dat Frans de voertaal was in die tijd (nog tot aan WO-II) en ondanks getekend in Londen aldus toch in het Frans opgetekend was.

 

 

Fragment van het memorandum der ratificatie van het Verdrag van de XXIV Artikelen betreffende de voor de Duitsche Bond relevante artikelen. Ik heb alleen dit blad gescand, omdat het staatsrechtelijk m.b.t. de Limburgse binding aan de Duitsche Bond de twee belangrijkste artikelen bevat: IV (deels) en V (deels). In art. IV staat met heel veel woorden hoe oostelijk Limburg (het aldus [onterechte] Nederlands Limburg) eruit diende te zien. Voor de Duitsche Bond was alleen art. V (als het om Limburg gaat) van belang en het is ook diezelfde Bond die bedongen heeft dat Willem I (NIET Nederland!) met Limburg toe moest treden tot de Duitsche Bond. Dit verdrag is niet alleen van belang m.b.t. de scheiding van België van Nederland en de toetreding van Limburg tot de Duitsche Bond, maar ook relevant voor Limburg vanwege de IJzeren Rijn (de verbinding tussen havenplaats Antwerpen en het Duitse achterland cq. Ruhrgebiet via Weert en Roermond). Zelfs tot in deze eeuw hebben België en Nederland zich in de haren omtrent dit vraagstuk (net als de eveneens sinds dit verdrag daterende vete over de Schelde en Zeeuws-Vlaanderen, waardoor schepen alleen via Nederlands grondgebied de havenstad Antwerpen kunnen bereiken).

 

De Beitrittsurkunde (Toetredingsoorkonde) die samen met Art. V de toetreding van Luxemburg en Limburg tot de Duitsche Bond bezegelt. In Art. V staat een verwijzing naar Art. III (de afbakening van het overgebleven (huidige) gebied Luxemburg, omdat het westelijke deel van Luxemburg door de Belgische Opstand van 1830 aan de Belgische staat is gevallen) en Art. IV (de afbakening van het gebied Limburg dat als compensatie voor dat nu Belgisch geworden west-Luxemburg, dat immers voorheen deel was van de Duitsche Bond, nu ook (met uitzondering van Maastricht en Venlo) tot de Duitsche Bond moest toetreden). In Art. V staat daarmee op impliciete wijze de toetreding van het staatshoofd der Nederlanden (dit gaat telkens over op de opvolger) met Limburg tot de Duitsche Bond.

 

 

Het martelaarsplein in Brussel ter ere van en ter nagedachtenis aan de gesneuvelden in de Belgische Opstand van 1830.

 

 

Staalgravure uit 1844 van het Paleis der Natie in Brussel (dat hier in 1844 opvallend genoeg nog de oude benaming uit de 'hollandse periode' wordt meegegeven: Paleis der Staten-Generaal). Hier zetelde tijdens de Belgische Revolutie in 1830/31 het Nationaal Conrges (legislatieve macht, parlement) en het Voorlopig Bewind (executieve macht, regering). Tot beide machten behoorden oostelijke Limburgse afgevaardigden. Ook na de installatie van de nieuwe Belgische natie maakten oostelijke Limburgers deel uit van de Senaat, Kamer van Volksvertegenwoordigers en de regering. In mijn boek Geef Limburg terug! staan meer details hieromtrent.

 

Staalgravure uit 1844 van het gebouw van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in Brussel.

 

 

Brief van 9 oktober 1821 met de handtekening van kolonel graaf De Pontécoulant, bevelhebber van het Belgisch Parijse vrijwilligerslegioen in 1830 dat o.a. Maastricht aandeed.

 

 

Een uiterst uniek pamflet (of strijdlied) uit de Belgische revolutie van 1830. Gezien de tekst kan het document gedateerd worden op eind september 1830. De burgerwachten die vanaf eind augustus in meerdere steden werden opgericht om de burgerij tegen de opstandige burgers te beschermen, liepen voor wat betreft Brussel uiterlijk 23 september over naar de opstandelingen. Ook al was Luik nog een andere verzetshaard, toch is het uiterst aannemelijk dat dit schrijven hier in Brussel is opgesteld, omdat alleen daar toen vijandelijkheden zijn geweest met de Hollanders.

De originele tekst en vertaling luiden als volgt:

A14. Amis, le matinee est belle

Amis, le matinee est belle
au coups de garde ressemblant nous
montons gaiment la sentinelle
du tyran bravons le courroux
manie ton arme une prudence
Amis, gare a nous
les Belges ont de la vaillance
Amis sautiez bien
qu'un qui parjure
n'echappera pas a nous
2
l'heure viendra sachons l'attendre
plutard nous saurons la saisir
le Belge soit entreprendre
son courage fait nous [schrijffout: neus] tir

conducts a 3 &
Amis, montrons notre courage
aux Belges ils ne man quera jamais
chassons vers leurs humide plage
ces meprisables Hollandais
Amis &

Vertaling:
(garde is hier de burgerwacht)

A14. Vrienden, de ochtend is prachtig

Vrienden, de ochtend is prachtig
[au wordt niet meegenomen in onze taal] de wachters lijken op ons ['staan aan onze kant']
laten we blij naar de
[schild]wacht gaan
laten we de toorn van de tiran trotseren
behandel/gebruik je wapen voorzichtig
'Vrienden'
[hier in overdrachtelijke zin zijn cynisch de Hollanders bedoeld], pas op voor ons
Belgen hebben dapperheid
Vrienden, schiet ze goed aan flarden
die die verraadt

zal niet aan ons ontsnappen
2
de tijd is gekomen, laten we hem
[de Hollander] opwachten
later zullen we het
[de overwinning] grijpen
de Belg gaat zich klaarmaken
zijn moed doet ons schieten

ga naar 3 & [& hier wellicht een afsluitteken]
Vrienden, toon onze moed
[laten we onze moed tonen]
[aux (aan) wordt niet meegenomen in onze taal] de Belgen zullen ze nooit missen
[wij] jagen [ze] naar hun natte strand [Noordzee: dominante provincies Holland]
deze verachtelijke Hollanders
Vrienden &
[& hier wellicht een afsluitteken]

 

 

 

Na heel lang zoeken heb ik dan toch eindelijk een plattegrond gevonden van vesting Maasricht uit de 19de eeuw. De plattegronden van de vesting zijn normaliter van voor 1800. Van boven naar beneden loopt aan de rechtekant de Maas. Deze plattegrond die de situatie anno 1814 beschrijft gold ook nog in 1830 ten tijde van de Belgische revolutie.

 

 

Plattegrond van de vesting Maastricht betreffende de situatie in 1814.

 

 

Parijse krant Monde Illustré van 12 december 1868 met enkele lithografieën van de ontmateling van de vesting Maastricht. Linksboven: de Luikse poort, rechtsboven de Romeinse Toren, Midden: Stadsaanzicht van Maastricht vanaf de noordzijde (links is nog een uitloper van het Moleneiland te zien, op de achtergrond de befaamde St. Servaasbrug en rechts een stuk van de vestingwerken). Linksbeneden: Onze Lieve Vrouwepoort (opvallend is dat wanneer andere tekeningen van deze poort uit de 19de eeuw erbij worden gehaald, deze poort die hier in de krant getekend is opeens breder en lager is). Rechtsbeneden Fort St. Pieter op de St. Pietersberg in het zuiden van Maastricht. De tekeningen zijn gebaseerd op die van 'stadschilder' Arnaud Schaepkens (broer van de schilders Alexander en Theodore).

Heb deze afbeelding noodzakelijkerwijs in twee afzonderlijke helften moeten scannen, daarvandaan de verschillen tussen bovenkant en onderkant.


 

Zwitserse krant Züricher Kreiszeitung van 8 juli 1831 (heumonat = hooimaand = juli). De krant begint met het grote nieuws uit België. België, dat op dat moment nog geregeerd werd door Surlet de Chokier (die daarvoor nog voor Maastricht in het Nationaal Congres zat) had reeds een nieuwe koning op het oog, Leopold van Sachsen-Coburg-Saalfeld. Deze wilde erchter pas aanvaarden als het Nationaal Congres de bepalingen van het Congres in Londen zou aanvaarden. Dit gebeurde door de delegatie op 26 juni 1831. In het artikel staat tevens de reactie van Palmerston namens Groot-Brittannië (een van de bekende vijf grootmachten op het Congres in Londen) . Hij is van mening dat België dat neutraal is (maar zich wel mag verdedigen [normaal is dit bij het neutraliteitsbeginsel voorbehouden aan protectiemachten]) wel nog moet onderhandelen over Luxemburg en Maastricht, maar verwacht daar verder geen complicaties. De blitzkriegtactiek tegen de het nog in opbouw zijnde Belgische leger [het waren immers vrijcorpsen die het Hollandse beroepsleger in 1830 hebben verjaagd uit het zuiden] van de Duitse generaal-majoor in Hollandse dienst hertog Bernhard van Sachsen-Weimar-Eisenach in augustus 1831, beter bekend als de Tiendaagse Veldtocht, bemoeilijkte de situatie. Dat de toen twee weken in zijn ambt verkerende koning Leopold de hulp van de Fransen inriep was alleszins begrijpelijk (immers samen met Groot-Brittannië protectiemacht van België en heeft niets te maken met het Hollandse lulverhaal dat het Hollandse leger na het (sowieso zwakkere) Maasleger van luitenant-generaal Daine [in mijn boek Geef Limburg terug! meer over deze opvallende persoonlijkheid] verdreven te hebben (niet 'verslagen' zoals men van Hollandse zijde incorrecterwijze beweert!) het Scheldeleger wel zou 'inpakken'. Dat was militaristisch gezien nog maar zeer de vraag! Want ook nu kwamen de Hollanders niet verder dan Vlaanderen (uit dagboeken van Hollanders blijkt dat de weerstand van de verraste Belgen desondanks toch veel sterker was dan verwacht) en dat de Fransen ze weggejaagd zouden hebben is een andere mythe, want de Hollanders waren al lang en breed vertrokken toen de Fransen de Belgische grens overtrokken. De toenmalige propaganda is gewoon klakkeloos overgenomen door Hollandse boeken en websites. Tja, zo kun je vakkundig de historie de nek omdraaien, daar zijn de Hollanders wel goed in. In mijn boek Geef Limburg terug! is aan de hand van feiten een reconstructie van die periode te zien en die laat een toch wel iets genuanceerder beeld zien (nota bene a.d.h.v. 'onwelgevallige' Hollandse documenten!)!

 

 

Journal d'Anvers (Krant van Antwerpen) van 13 en 14 december 1830. Het is een rariteit een krant uit Vlaanderen uit de revolutie te bemachtigen. De krant is in de Franse taal, ronduit gebruikelijk in die tijd. Ook Nederland en Duitsland bijvoorbeeld hadden Franstalige kranten.

Hier een uitvergroting van voorgaande Antwerpse krant met de verkiezing van de voorzitter (president), Surlet de Chokier (de latere regent van België), en ondervoorzitters (vice-president), baron De Gerlache en baron De Stassart. Als secretarissen werden onder andere verkozen de oostelijke Limburgers Charles Vilain XIV (XIIII) en Henri de Brouckere.

Een verdere uitvergroting van voornoemde krant uit Antwerpen over perikelen binnen de vrijcorpsenlegers (er bestond aan Belgische kant logischerwijs nog geen echt leger). Charles Niellon en Anne-François Mellinet waren Franse generaals die krijgservaring meenamen uit de tijd van het Napoleontische leger. Men vindt ze in 1830 terug in het oostelijk Limburgse, zie mijn boek Geef Limburg teurg!

 

 

Een nieuwe kaart van België anno 1834 als de strijd 'net' gestreden is (1832 verliet Hollandse generaal Chasse (vesting Antwerpen) als laatste België, door het land uitgejaagd te worden door een Franse overmacht) en Willem I nota bene nog steeds zijn poot stijf hield en zou houden in het niet erkennen van België tot begin 1839.

 

 

Züricher Zeitung van 12 Augustus (oogstmaand) over gebeurtenissen in de Tiendaagse veldtocht. Deze door een idee van opperbevelhebber luitenant-generaal Karl Bernhard von Saxen Weimar Eisenach (en niet Willem I) gevoerde Blitzkrieg tegen het jonge in opbouw zijnde Belgische leger (en die de vernietigende uitspraak deed dat wanneer de zuidelijke vrijcorpsen in de Belgische opstand beter getraind en gedissiplineerd waren geweest ze het hollandse beroepsleger hadden kunnen verslaan) was na het verlies tegen de vrijcorpsen het tweede debacle voor het Nederlandse (eigenlijk noordelijke, want oostelijk Limburg streed aan de zijde van de Belgen, was immers Belgisch) leger, dat wonderwel als een triomf werd gevierd. Ondanks de Blitzkriegtaktiek wisten de Belgen zich dapper te weren (zie ook dagboeken van hollandse soldaten uit die tijd!) en wist men in tegenstelling tot het plan om geheel België terug in te lijven slechts enkele plaatsen in Vlaanderen te veroveren. Men heeft niet eens voet gezet op Waals gebied, en om dan te beweren dat men verjaagd is door de Fransen is wel erg zwak. Frankrijk trad in de strijd omdat het samen met Groot-Britannië de protectiemacht voor België vormde. Het inroepen van de hulp van de beide grootmachten wordt van hollandse zijde als een slappe actie van Leopold I (die net twee weken in ambt was!) gezien. Echter het inroepen van grootmachten die als protectiemacht optreden kan als een sterke zet beschouwd worden (onverlet of dit wel of niet bewust is gedaan door Leopold I), want daarmee werd Willem I massief onder druk gezet en zette diverse malen zijn positie op het internationale toneel op het spel (het toneel waar hij als vernederde koning door het verlies van het zuiden aan het gepeupel als koning moest bedelen om steun van de Europese hoven der grootmachten, die allen hem afwezen, sowieso een figurantenrol speelde). Uiteindelijk bezweek hij en tekende het verdrag. De koppigheid heeft hem wel een failliet en zowel economisch als militair zwak Nederland opgeleverd. Tegen grootmachten kan een derderangs koning (zie elders het bewijs hiervoor op deze website: Allgemeine Zeitung 1815) nu eenmaal niet winnen. Dit zul je echter niet in (pro-)hollandse boeken lezen. Dat men in de tijd zelf om propagandistische redenen het van hollandse zijde niet zo nauw nam met de werkelijkheid kan ik nog begrijpen, maar niet van de historici die een ophelderende taak hebben.

 

 

 

Uitvergroting van voorgaande kaart met oostelijk Limburg als fier gelijkwaardig onderdeel van België met de andere Belgische provincies. Wat waren we graag bij België gebleven. Het petitioneel protest van 1838 mocht echter niet meer baten.

 

 

Originele authentieke lithografie van Franz Cornéli (Tweede kamerlid en burgemeester van Kerkrade, doch in de Belgische periode volksvertegenwoordiger). Hij was het boegbeeld van de petitiebeweging van 1838 en de 1844-er separatisten (die via een truc probeerden Limburg los te maken van Nederland en opnieuw aan te sluiten bij België). In mijn boek Geef Limburg terug! wordt hier nader op ingegaan. Aardig detail: op de afbeelding staat in het Frans dat Cornéli is gekozen voor het district Maastricht, ofschoon de stad Maastricht zelf niet tot België behoorde.

 

 

Belgische regent (ook voor oostelijk Limburg) baron Surlet de Chokier uit Luik. Lithografie uit het einde van de 19de eeuw of begin van de 20ste eeuw.

 

 

I.v.m. brief hiernavolgend: biografisch boekwerkje (1857) gewijd aan de op 7 februari 1857 overleden Maastrichtenaar graaf Félix de Mérode, die net als Charles de Brouckère Jr., mede zijn stempel zou drukken op de ontstaansgeschiedenis van de soevereine staat België.

 

 

Een van de drie brieven die in voorgaand boekje los erbij lagen (eentje was aan binnenkant kaft vastgeplakt). Deze brief van 24 november 1858 is de interessantste van de drie, omdat dit een schrijven is van de zoon van Félix de Mérode, Werner (gedeputeerde en senator voor departement le Doubs (Frankrijk) en gedeputeerde voor Franse departement le Nord), aan André-Joseph-Ghislain Le Glay (oprichter van Archives départementales du Nord in Noord-Frankrijk). De inhoud betreft het antwoord van Werner op het voorstel van Le Glay over een monument met inscriptie voor zijn vader Félix, in Térlon (Noord-Frankrijk, het kasteel aldaar was één van de residenties van Félix de Mérode). Het heeft toen echter nog niet tot een monument mogen komen (dat zou pas in 1930 gebeuren met een monument in Rixensart (ten zuidoosten van Brussel) tegenover kasteel Rixensart (één van de residenties van Félix de Mérode). Zijn Maastrichtse oom graaf Frédèric de Mérode kreeg in 1898 een eerbetoon in de vorm van een monument te Brussel en geldt als martelaar van de Belgische Omwenteling van 1830.

 

 

Markant pachtcontract van 9 februari 1831. Het bijzondere aan dit contract, dat an sich niks met het Limburgs separatisme van doen heeft ware het niet dat er twee unieke regels aan het begin van het contract staan, is de zin: Au nom du peuple Belge, Le Gouverement Provisoire de la Belgique' (in naam van het Belgische volk (waartoe ook de oostelijk Limburgers behoorden na de succesvolle revolutie tegen (separatisme van) de Hollanders), de provisorische regering [Voorlopig Bewind] van België). Wetende dat die overgangsregering haar functionaliteit neerlegde op 25 februari 1831 is er dus slechts een beperkte periode geweest, waarin deze zin vermeld werd aan het begin van een ambtelijk/juridisch document (hier pachtcontract).

Overigens gaat het hier om een pachtcontract tussen domicilie-eigenaar/advocaat Jean-Baptiste du Corron de L'Esclatiere en landbouwer Leopold Charles Cauchie, beiden uit Ath (ten zuidwesten van Brussel), voor een periode van bijna 8 jaar (november 1832 tot september 1840), in de brief staat abusievelijk 9 jaar. Jean-Baptiste overleed reeds overigens op 25 juli 1831 te Brussel (vier dagen nadat Leopold I aldaar zijn eed aflegde als koning der Belgen).

 

 

Fragment van een officieel gemeentelijk document van 30 november 1830 (toen de revolutiestorm al wat geluwd was, ook al hielden België en Nederland elkaar erna nog acht jaar lang in een wurggreep) van de gemeente Melden (tussen Brussel en Kortrijk, niet te verwisselen met de nabij gelegen gemeente Welden) over overdracht van het gemeente-archief dat zich ten huize van de landbouwer en tevens voorgaande burgemeester Judocus Debrauwer (spelling conform Gentse almanak uit 1824: De Brauwer, burgemeester Melden) bevond aan de huidige burgemeester [en eveneens landbouwer] Lodewijk Vancauwenberghe (11 maart 1802 - 30 oktober 1849, volgens Gentse almanak uit 1824 destijds schepen (wethouder)). Een werkwijze zoals ook gebruikelijk in (het toen tot België behorende) oostelijk Limburg.

 

 

Een fragment (weliswaar niet uit de revolutietijd, maar toch) van een schrijven van 27 november 1848 (9ber is Franse schrijfwijze) van een medewerker van Melden aan zijn collega in Leupegem (ten noordoosten van Melden) over een minderjarige milicien (dienstplichtige), Francis Vanquickelberghe, die geld uit de armenkas moet krijgen, maar beide gemeenten schuiven elkaar de verantwoordelijkheid toe. Er wordt aardig met wetsartikelen gestoeid (opvallend genoeg nog uit de Hollandse periode: 1818) en verblijfplaats en geboorteplaats, alles teneinde de verantwoordelijkheid bij de andere gemeente te kunnen leggen. (er is in 200 jaar tijd niets veranderd :-) ). Het document geeft inzicht in de lotgevallen waarmee een milicien zoal mee te maken kreeg. (mijn betovergrootvader werd ooit opgeroepen als milicien voor het Limb. Bondscontingent, document staat in mijn boek Geef Limburg Terug)

 

 

Fragment van een officieel gemeentelijk document (weliswaar niet uit de revolutietijd, maar toch) uit Melden van 1 mei 1861. Interessant aan deze inventarisatie is dat er een opsomming werd gegeven van de registers betreffende de schutterij (garde civique) en milities (miliciens, niet te verwarren met de huidige betekenis van milities!). Bij de milities is er een register van verlofgangers (dit waren reservisten, die uit kostenoverwegingen 'met verlof' waren en alleen opgetrommeld werden indien nodig. In mijn boek Geef Limburg Terug ga ik er m.b.t. het Limb. Bondscontingent uitgebreid op in). Tevens is er nog sprake van loteling bij de schutterij (iets dat ook gold voor reguliere legers): via lot werd bepaald wie uit een bepaalde lichting (jaargang) moest opdraven voor de schutterij of het leger (komt in voornoemd boek t.a.v. Limb. Bondscontingent aan de orde).

 

 

 

 

Kwitantie voor de contributie van 10 Belgische francs aan het archeologisch instituut van Luik op naam van latere (1919) Maastrichtse annexionist baron Robert de Selys-Fanson uit 1899, die advocaat te Luik was.

 


 

 

 

 


©2012-heden, Henri Smeets