de droom van een onafhankelijk limburG
 

WELKOM

IN HET BRONSGROEN EIKENHOUT:

LIMBURG

 

DOCUMENTEN/PLATTEGRONDEN - DUITSE PERIODE (/REVOLUTIE /DUITSCHE BOND).

(De Duitsche Bond bood de quasi derde lichting separatisten de ultieme mogelijkheid om los te komen uit het 'Hollands' gedomineerde Nederlandse staatsverband, hetgeen de jure lukte ( in gewone straattaal: juridisch "op papier" lukte)).

 

 

Het authentieke pamflet (biljet, proclamatie) der pamfletten uit de Duitse revolutie 1848: de zogenaamde Huldigungserlass van 16 juli 1848 ofwel de oproep tot de huldiging van de kersverse rijksvoogd van de Duitsche Bond, zeg Duitsland (onverlet staatkundige toestand) [dus ook geldend voor Limburg], door de Bondstroepen van alle bondsstaten, waartoe Limburg (exclusief, dus niet Nederland!) eveneens behoorde! Ondertekend door de rijksvoogd Johann von Österreich en de ministers Anton von Schmerling (Oostenrijk) [minister van binnenlandse- en buitenlandse zaken], Eduard von Peucker [minister van oorlog] en Johann Heckscher [minister van justitie].

Alleen de kleine(re) bondsstaten gaven hier gehoor aan, nauwelijks echter Pruisen en Oostenrijk (de twee grote leiders van de Duitsche Bond, die beiden naast de Frankfurter Nationalversammlung ook nog een eigen Nationalversammlung kenden voor de niet-Duitse gebieden (oost Pruisische provincies in geval van Pruisen en anderzijds Hongarije, Italië, Balkan en overige gebieden die tot Oostenrijk behoorden). Zo waren ook de legers van die twee staten verdeeld in een Bondsdeel en niet-Bondsdeel. In geval van Oostenrijk heeft het niet-Bondsdeel in 1848 de afgevaardigde van de Nationalversammlung, Robert Blum, gefusileerd. Ook tijdens de contra-revolutie van 1849 raakten de niet-Bondsdelen van diverse Bondsstaten intern (op staatsniveau) in gevecht met de Bondsdelen (Bundestruppen, Reichtruppen). Trouwens ook de koningstrouwe en keizerstrouwe Nationalversammlungen van resp. Pruisen en Oosternrijk verkeerden continu in strijd met de burgerlijke [maar wel met veel [voornamelijk] juridische professoren intellectueler bezette] Frankfurter Nationalversammlung. Trouwens ook de twee op Pruisen en Oostenrijk volgende grotere bondsstaten Hannover en Bayern verweigerden grotendeels hun medewerking aan de parade die op 6 augustus 1848 plaatsvond in de meeste bondsstaten (Limburg is niet bekend) en natuurlijk in Franfurt am Main waar de Reichsverweser persoonlijk acte de presence gaf. Hiervan zijn diverse gravures elders op deze website te vinden.

 

 

 

Speciale uitgave van de Illustrierte Chronik over de Duitse Nationalversammlung (cq. Reichsversammlung) waarin Limburg twee afgevaardigden had zitten. In de middelste afbeelding is de parlementstruimte te zien (Paulskirche) en in de onderste afbeelding het Duitse volkslied met de impliciete vermelding van Limburg in het eerste couplet. Zie ook het Zwitsers boekje uit 1842 elders op deze website waarin dit volkslied voor het eerst werd afgedrukt.

 

 

 

Fragment uit Allgemeine Zeitung van 11 juli 1848, enkele dagen voor de onafhankelijkheidsverklaring (eigenlijk -bevestiging) van Limburg door het Duitse parlament. Helemaal bovenaan en onderaan staan de beide Limburgse afgevaardigden. Omdat de Duitsers oe als ö lezen en ae als ä, staat het hier op zijn Duits geschreven. Heinrich van Gagern, de voorzitter van het Duitse parlament heeft een keer de naam Schoenmakers voorgelezen met de woorden "Schönmäkers, so wie ich es hier lese" (in het Duits uitgesproken is dat dan [schjeunmekkers]). Dus hij wist dat het in het Nederlands anders uitgesproken werd. Nu was dat toch niet erg, want de heer uit Amby is welgeteld eenmaal verschenen in Frankfurt. Na de onafhankelijkheidsbevestiging (immers sinds 1839) van Limburg is hij niet meer geweest in het Duitse parlament. In mijn boek Geef Limburg terug! meer hierover. Beck is het Frans voor Beek (L), waar Schoenmakers een 'buitenverblijf' had.

 

 

 

Allgemeine Zeitung van 22 juli 1848, met de weergave van de eindzitting op 19 juli over de Limburgse kwestie in het Duitse parlament. In mijn boek Geef Limburg terug! komt dit in extenso aan de orde.

 

Het vervolg op voorgaande afbeelding met het resultaat van de stemming: unaniem aangenomen (dat Limburg een onafhankelijke Duitse bondsstaat is).

 

 

Fragment uit de Allgemeine Zeitung van 23 juli 1848 met een bericht uit Aken (D) van 11 juli 1848. Men bericht hier over de massale vechtpartij tussen soldaten van het Limburgsche Bondscontingent (Duitse eenheid!) en de soldaten van het Hollandse ('Nederlandse') leger. In mijn boek Geef Limburg terug! ga ik daar dieper op in. Maastricht (dat immers geen deel uitmaakte van de Duitse Bond en dus staats was) was bevreesd voor een onafhankelijkheid van Limburg dat immers een isolement van Maastricht zou betekenen als 'Hollandse' enclave in een onafhankelijk Limburg. Echter Limburg was al sinds 1839 onafhankelijk, alleen kwam Willem II ermee weg het incorrecterwijze (in strijd met de Grondwet, Bundesverfassung en Verdrag van Londen (Art. V)) als een Nederlandse provincie te besturen (wat het staatsrechtelijk niet was!).

 

 

Leipziger Zeitung van 7 augustus 1848. Bericht van de gebeurtenissen in Heerlen. De Hollanders halen de Duitse Bondsvlaggen weg van de gebouwen, nadat deze door de bewoners waren uitgestoken in verband met de onafhankelijkheidsverklaring van 19 juli. De separatistenbaron vroeg terecht op grond van de Bundesverfassung een Bundesexekution (strafexpeditie) tegen Nederland (strikt genomen tegen Willem II). Zelfs de op het matje geroepen afgezant van Nederland Von Scherff deelde Von Schmerling (Minister Buitenlandse Zaken Duitsche Bond) mee dat het leger alleen maar de bondsvlaggen had weggehaald en dat er verder niets aan de hand was. Andere berichten laten weten dat er wel degelijk gewonden waren en Von Schmerling was niet bepaald amused dat het nationale symbool van Duitsland (zoals men de Duitsche Bond verstaan wilde zien) zomaar weggehaald was geworden op Duits gebied (wat Limburg immers was) door de Hollanders.

 

 

Fragment uit het Reichs-Gesetz-Blatt (NL: Staatsblad cq. Staatscourant en B: Le Moniteur) was het blad van de Duitsche Bond om wetten in haar lidstaten af te kondigen. Ook in Limburg werden deze wetten via deze Reichs-Gesetz-Blätter (in het Duits, deze werden niet vertaald) afgekondigd, doch niet zoals het eigenlijk hoorde ook uitgevoerd. Dit was in strijd met de Bundesverfassung, want Willem I mocht Limburg alleen laten besturen conform de Duitsche Bondswetten (noch de Nederlandse Grondwet noch de Nederlandse wetten)! Hiertegen heeft het Duitsche Parlement (Nationalversammlung) in 1848 geprotesteerd (zie voor originele notulen cq. protocollen van die uitspraak mijn boek Geef Limburg Terug). Hier in de afbeelding: de afkondiging betreffende de beschikkingen van de Centralgewalt (moderne schrijfwijze: Zentralgewalt) ofwel de regering.

 

 

Fragment uit het Reichs-Gesetz-Blatt betreffende de juridische aansprakelijkheid van de afgevaardigden van het Duitse parlement.

 

 

Fragment uit het Reichs-Gesetz-Blatt inzake de bijdrage door ieder lidstaat in de kosten van het Duitse parlement en de regering.

 

 

Fragment uit het Reichs-Gesetz-Blatt betreffende de verdeling over de lidstaten van de kosten van parlement en regering.

 

 

Fragment uit het Reichs-Gesetz-Blatt inzake bijdrage van iedere lidstaat in de kosten voor verpleging van de Reichstruppen alias het Bundesheer bestaande uit de Bundeskontingenten en brigades (opmerking: legioen, garnizoen, contingent en brigade (in deze context althans) zijn ongedefinieerde ordegroottes qua aantallen manschappen).

 

 

Fragment van het Reichs-Gesetz-Blatt met de tabellen van bedragen die de lidstaten verschuldigd zijn. Luxemburg en Limburg werden samen aangeslagen voor bijna 14.000 Oostenrijkse gulden ofwel bijna 8.000 Pruisische Taler. Oostenrijk en Pruisen waren de grootste en tevens leidende entiteiten binnen de Duitsche Bond. Luxemburg betaalde haar deel hiervan zelf en voor Limburg werd het bedrag voldaan door Willem II (als zijnde bindende entiteit naar de Duitsche Bond toe) vanuit de Nederlandse staatskas (omdat Willem II 'toevallig ook' de koning der Nederlanden was en het aldus niet uit privé-vermogen ging betalen, net als zijn vader).

 

 

De plattegrond van de Paulskirche. Mogelijk werd deze alleen voor intern gebruik benut, ik denk daarbij bijv. aan de lakeien die berichten moesten overbrengen aan 1 van de ruim 800 parlementsleden (dit getal varieerde gedurende de tijd van de Duitsche Bond tussen bijna 600 en ruim 800). Dat overbrengen van een brief(je) gebeurde, net zoals nu nog in de Tweede Kamer gebruikelijk is, standesgemäß op een schaaltje. Er bestaan tekeningen uit die tijd waarop lakeien 'in actie' te zien zijn. Het nummer 3100 op de voorzijde heeft vreemd genoeg betrekking op de reklame (!) aan de binnenzijde, zie verderop.

 

 

De binnenzijde van de in boekjesvorm uitgebrachte plattegrond van de Paulskirche. Links de binnenzijde van de voorkaft met reklame voor een ander boekwerk waaraan men bezig was, 'Männer des deutschen Volks' met volgnummer 3100 in de Deutsche National-Galerie (een boek met Lichtbilder auf [Lithografie]stein (afgedrukte primitieve fotografie, die toen net opkwam) van een deel der afgevaardigden). Rechts is de plattegrond te zien: beneden het bordes van de voorzitter (President) en aan weerszijden plaatsen (begane grond) voor de journalisten plus links tevens gereserveerde plaatsen voor vrouwen (!) en rechts tevens gereserveerde plaatsen voor ambassadeurs. Het publiek bevond zich op het balkon (bovenaan plattegrond). Hier staat alleen een deel van het balkon getekend, het liep namelijk volledig rondom.

 

 

De binnenzijde van de voorkaft met reklame voor een ander boekwerk waaraan men bezig was, 'Männer des Deutschen Volks' met volgnummer 3100 in de Deutsche National-Galerie (een boek met Lichtbilder auf [Lithografie]stein (afgedrukte primitieve fotografie, die toen net opkwam) van een deel der afgevaardigden). Handgeschreven staat er nog: de zitplaatsnummers en de namen van de afgevaardigden.

 

 

Aan weerszijden van de plattegrond bevinden zich de namen van de afgevaardigden, die gekozen werden volgens de eerste democratische verkiezingen überhaupt. In mijn boek Geef Limburg terug! vindt u waar baron van Scherpenzeel-Heusch namens Limburg zat (Schoenmaeckers had geen plaats, maar was sowieso na een maand vertrokken uit het Duitse parlement (op papier bleef hij wel nog lid tot begin 1849)). Het verblijf van de baron in het Frankfurtse staat uitgebreid in het boek Geef Limburg terug! vermeld a.d.h.v. oude documenten en de maquette van het Frankfurter Museum.

 

 

Een niet alledaagse technische tekening van de centrale verwarming (Zentralheizung) in de Paulskirche die in 1848 werd aangelegd, waardoor de Nationalversammlung gedurende 6 november 1848 t/m 9 januari 1849 moest uitwijken naar de Deutsch-reformierte Kirche (die eerder uitzag als een chique hotel of vleugel van een paleis dan een kerk). Dus ook onze separatistenbaron zat er warmpjes bij.

 

 

Uitvergroting van voorgaande technische tekening. Hierop is duidelijk te zien waar de ministers, Schriftführer (secretarissen) en Stenographen (notulisten) zaten, als ook de voorzitter (Präsident), vice-voorzitter (Vizepräsident) alsmede de journalisten uit binnen- en buitenland.

 

 

Fragment uit boekje van 1903 over het geslacht Von Scherff. Duitser Friedrich von Scherff was afgezant voor Nederland (dat immers geen lid was van de Bond) in de Duitsche Bond. Von Scherff nam tevens de Limburgse en Luxemburgse zaken waar ten tijde van de Bundestag. Ten tijde van de Nationalversammlung hadden Limburg en Luxemburg hun eigen vertegenwoordiging en was Von Scherff uitsluitend afgezant van Nederland. Pas in 2017 publiceerde een Duits museum voor het eerst een portrettekening van Von Scherff!

 

 

Passeerkaart van 19 september 1848 t.g.v. de septemberrevolutie in Frankfurt van 18 september 1848. De septemberrevolutie in diverse Duitse bondsstaten luidde de wending voor het Duitse parlement in: het parlement verloor de steun van de bevolking door wie het gekozen was. In Frankfurt was die septemberrevolutie kort (1 dag) maar zeer heftig (12 doden, waaronder twee parlementsleden). Passeerkaarten behoorden tot de standaard outillage van het leger en werden al naar gelang de gebeurtenis op maat gemaakt, zoals hier gebeurd is door het opschrift '19' en 'abzugeben'. De personen die maar tijdelijk (zoals journalisten) in de omgeving van de Paulskirche moesten vertoeven, dienden deze passeerkaart weer in te leveren. De afgevaardigden o.a. konden de passeerkaarten behouden zolang de maatregel van kracht bleef. Militaire eenheden van het Bondsleger (volgens oude tekeningen:) uit Hessen en Bayern (met de Franse naam Cheveaux-legers = cavalerie) beschermden de afgevaardigden in de Paulskirche. De hier genoemde Reichstruppen zijn dan ook Bundestruppen. Reich was reeds toen een verouderde naamgeving (Duitsche Bond was immers geen Reich), die echter nog gebruikelijk was (al was het maar ter staving cq. demonstratie van het Duitse eenheidsgevoel) en met het ontstaan van het Kaiserreich in 1871 pas correct in ere werd hersteld. Niet alleen werden tijdens deze eendagsrevolutie twee afgevaardigden van het Duitse parlement gedood (zie de medailles boven) doch moesten ook de overige afgevaardigden voor hun leven vrezen en vluchten (waaronder ook baron Van Scherpenzeel-Heusch die aanwezig was, omdat Limburg wederom op de agenda stond van het Duitse parlement vanwege de laffe inval van een overkill aan 'Hollands' leger in Limburg (die om allerlei redenen niet bang hoefde te zijn voor een ingrijpen door het grote Bondsleger (300.000 manschappen) waarvan het Limburgsch Bondscontingent deel uitmaakte). In mijn boek Geef Limburg terug! komt dit in extenso aan de orde.

 

Achterzijde van de passeerkaart waarop handmatig de gebeurtenis is vermeld, de septemberrevolutie.

 

 

Replica van een tekening met het verloop van de septemberrevolutie. Begonnen als een volksbijeenkomst op 17 september 1848 te Frankfurt om de onvrede te uiten over het besluit van de Nationalversammlung om alsnog akkoord te gaan met de door de grootmachten opgelegde wapenstilstand van Malmö in de Duits-Deens oorlog (dat ook voor Limburg belangrijk was, in mijn boek Geef Limburg terug! ga ik daar nader op in), ontaarde de grote bijeekomst een dag later in een opstand. De Bondstroepen arriveerden 's-avonds laat op 17 september en grepen aanvankelijk niet in. Pas toen de opstand te groot werd, werden de 40 hoge barricades met kannonen beschoten en 1 voor 1 gaven de opstandelingen op/achter de barricaden zich gedurende de dag over, de laatste barricadegroep 's-avonds laat op 18 september. De revolutie sloeg ook over naar Keulen, waar ook barricaden werden opgericht, doch het leger greep niet in (hetgeen de opstandelingen bij gebrek aan een vijand, ertoe bewoog dan maar de kroeg in te duiken (typisch Keulse mentaliteit, wie de Kölsche vasteleer (vasteloavend) kent weet dat!)). [deze anekdote is ontleend aan het Keulse museum].

 

 

Fragment uit de Illustrierte Zeitung van 1 oktober 1848. Afgebeeld is de tijdens de onlusten in Frankfurt van 18 september omgekomen parlementslid vorst Felix von Lichnowsky. [zijn ogen zijn hier met potlood donker getekend, wellicht door een kind of misschien een volwassene die het droevige van het gebeuren wilde benadrukken]. De Limburgse separatistenbaron heeft aan het tumult kunnen ontkomen.

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 


©2012-heden, Henri Smeets