DE MARKANTE MAJOOR KESSELS.
Zoals veel militairen in de Zuidelijke Nederlanden, had ook deze majoor aanvankelijk gediend in het oude 'Hollandse' leger dat bestond van 1815-1829. Ook bij hen, net als bij de zuidelijke bevolking, was er wrevel tegenover de noorderlingen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat veel zuidelijke militairen uit het Hollandse leger deserteerden of collectief uit het Hollandse leger werden gezet (inclusief de Zwitserse huursoldaten) toen bleek dat ze de trouw aan Willem I niet langer meer hoefden na te komen. De Belgische revolutie maakte, dat deze militairen eindelijk vrij waren en hun dienst aan hun zuiderlijke landgenoten aanboden, ook al was het in de vorm van reservetroepen. Het waren immers de vrijcorpsen, waartoe ook de oostelijke Limburgers behoorden en die onder opperbevel stonden van de Maastrichtse luitenant-generaal Lambert Nijpels, die het 'Hollandse' leger daarheen joegen waar ze thuishoorden, het noorden. Pas in 1831 na de status quo van 20 januari 1831 werd begonnen met het opzetten van een Belgisch leger, dat Willem I op aangeven van commandant luitenant-generaal Karl Bernhard prins en hertog von Sachsen Weimar Eisenach via een Blitzkrieg probeerde te overrompelen, hetgeen slechts gedeeltelijk lukte. De Hollanders kwamen niet verder dan Vlaanderen waar enkele steden heroverd werden. Ze wisten weliswaar het Maasleger te verjagen (niet verslaan, zoals door de propaganda destijds werd beweerd en helaas klakkeloos tegenwoordig wordt overgenomen!) echter het grotere en sterkere Scheldeleger rondom Leopold I moest nog bedwongen worden. Door de interventie van het Franse leger dat het Hollandse leger niet verjaagd heeft zoals men ons wil doen geloven, de laffe Hollanders waren al lang en breed gevlogen (laf, omdat Holland zich belachelijkerwijze zag als een grootmacht vanwege de overzeese kolonieën, dan sta je ook je mannetje en ga je roemloos ten onder zoals dat toen gebruikelijk was), maar allang de grens met België had overschreden zonder gevechtshandelingen met de Hollanders, ging dat niet door en was het Hollandse mislukte avontuur teneinde. De Tiendaagse Veldtocht in augustus 1831 zoals het werd genoemd, was noch een veldtocht noch was het een triomf. Het doel was immers België weer volledig herinlijven, doch men heeft slechts enkele steden weten te veroveren, meer niet. Missie niet bepaald geslaagd, en die steden zijn weer teruggekomen in Belgische handen. Eenieder die de veldtocht volgt aan de hand van de originele documenten, gaat meteen twijfelen aan het succesverhaal van de Hollanders. Het was dan ook een genoegen te ontdekken dat Brigadegeneraal West, tevens hoofdredacteur van het vermaarde en nog steeds bestaande militaire vakblad De Spectator, reeds in 1988 deze zienswijze beargumenteerd en wel voor ons achtergelaten heeft. Het verlies van de Zuidelijke Nederlanden was een debacle en vernedering voor Willem I , die bij de koninklijke hoven van de Europese grootmachten moest gaan bedelen voor steun om de vrijwilligerscorpsen te verslaan. Die hoven hadden andere zorgen. De Tiendaagse Veldtocht werd tot een succes verheven, terwijl het feitelijk en tweede debacle was. Daar kunnen penningen en medailles die destijds rijkelijk werden uitgedeeld niets aan veranderen. De lezing dat de grootmachten geschrokken zouden zijn van een zwak België en daarom Limburg terug moest worden gegeven is net zo fabelachtig als de triomf van de Tiendaagse Veldtocht. Immers, de Duitsche Bond was west-Luxemburg kwijtgeraakt aan België en wilde van Willem I daar compensatie voor hebben: oostelijk Limburg. Dat is een feit, geen fabel, zie de notulen (protocollen) van het Duitse parlement uit 1848 toen de Limburgse Kwestie (diverse malen) aan de orde kwam.
Majoor Herman Kessels (2-5-1794 te Brussel - 15-11-1851 te St. Josse-ten-Noode (ten oosten van Brussel)) maakte tijdens de revolutie reeds furore in het leger van de Franse kolonel en latere generaal-majoor Charles Niellon. [Het was gebruikelijk dat Franse officieren de vrijcorpsen commandeerden tijdens de Belgische revolutie van 1830. Zo ook generaal-majoor Anne Mellinet die aan de zijde van de Waal luitenant-generaal Nicolas Daine met de vrijcorpsen oostelijk Limburg in bezit nam voor het zuidelijke volk in november 1830, voor meer details zie het boek Geef Limburg terug!]. Kessels zou echter befaamder worden vanwege een obscuriteit die met zijn militaire activiteiten niets van doen had. In 1827 brachten vissers een dode walvis naar het strand van Oostende (B). Kessels kocht die walvis en nadat het dier ontdaan was van haar vlees, trok Kessels met het geraamte waarin zich een orkest van 24 personen bevond door Europa en langs de koninklijke hoven. Het geraamte werd door Kessels (voorafgaande aan de revolutie) nog als geschenk aangeboden aan Willem I. Door de revolutie is deze 'deal' niet meer doorgegaan en werd na enige reizen met de walvis door Europa en Groot-Brittannië het gedierte verkocht aan een firma in Aken (D). Uiteindelijk is het skelet van de walvis van Kessels terecht gekomen in het museum van St. Petersburg (Rusland). Het gevaarte was detijds een enorme attractie en leverde de Belg enorme internationale populariteit op. Door de revolutie was hij in 'Holland' (Nederland zonder Limburg) echter persona non grata. Zijn vrouw vertoefde korte tijd echter wel nog in Den Haag. Deze succesvolle periode is in tal van krantenartikelen vastgelegd, die hieronder te zien zijn met dank aan het archief van de Kon. Bibliotheek ism diverse universiteiten.
Onderstaande brief is ronduit frapant. Wanneer ik een authentieke brief koop via een veiling of shop ga ik altijd na wie de personages zijn. Kost in het algemeen veel werk dat vertalen van een brief en het uitzoeken van de protagonisten, maar het levert niet zelden verrassende resultaten op. Kessels deed in 1828 onder ander ook Maastricht aan met zijn levensgrote walvisskelet met orkest. Tijdens de revolutie werd hierop van 'Hollandse' zijde een spotprent vervaardigd met het onderschrift: 'Den ridder Kessels, Commandant van de stoomwalvisch bij de beleegering van Maastricht'. Kessels heeft weliswaar met het Maasleger van doen gehad (als inspecteur of officier heb ik niet kunnen achterhalen) doch zover bekend heeft hij nooit deelgenomen aan het beleg (niet belegering) van Maastricht. [Maastricht is tijdens de revolutie van 1830 nooit belegerd geweest, iets dat correcterwijze in de 1870er jaren ook door het militaire vakblad Spectator onderkend werd]. Het frapante is nu dat enerzijds de tekenaar onwetend een verre voorloper van de huidige tanks getekend heeft, maar anderszijds dat slechts enkele jaren later in 1835 door de Italiaan kolonel Francis Maceroni en diens assistent luitenant-kolonel baron Auguste d'Asda een stoomrijtuig ontwikkeld werd. Een rijtuig aangedreven door stoom. Zie het hier afgebeelde fragment uit het Britse boek uit 1838: 'Memoirs of the life and adventures of colonel Maceroni'. De brief, hier afgebeeld, is een aanbevelingsschrijven van de baron d'Asda betreffende Sevin, luitenant van de voltigeurs van het 2de bataljon van het 11de lijnregiment van de Belgische infanterie. Kessels schrijft dat hij zelf tijdens de hier besproken missie kapitein was van de artillerie en in die hoedanigheid Sevin kende als luitenant tweede klasse van de cavalerie. De brief is getekend door d'Asda en eveneens door Kessels.

Gesigneerde brief uit 1835 van kolonel d'Asda met aantekening van majoor Kessels.

Fragment uit het Britse boek uit 1838 over het leven van Maceroni.

Spotprent op de walvis van de inmiddels tot persona non grata verklaarde Kessels.

Overijsselsche Courant van 25 april 1828.




Dagblad van 's-Gravenhage van 13 augustus 1828.

Nederlandsche Staatscourant van 23 augustus 1828.

Overijsselsche Courant van 29 augustus 1828.

Middelburgsche Courant van 16 mei 1829.

Groninger Courant van 5 juni 1829.

Groninger Courant van 6 november 1829.

Arnhemse Courant van 26 oktober 1830.

Leeuwarder Courant van 4 januari 1831



Bredasche Courant van 9 januari 1831.

De Noord-Brabander van 12 februari 1831.
Bredasche Courant van 2 mei 1831.
Groninger Courant van 16 augustus 1831.
De Noord-Brabander van 23 augustus 1831.

Algemeen Handelsblad van 6 september 1831.

De Avondbode van 17 februari 1839.

Vlissingsche Courant van 4 april 1842.

Algemeen Handelsblad van 19 november 1851.

Groninger Courant van 25 november 1851.
|