BRIEF UIT 1860 VAN DE COMMANDANT VAN HET PRUISISCHE BONDSCONTINGENT KÖNIGLICH 2. WESTFÄLISCHE INFANTERIE-REGIMENT NO. 15.
Koninkrijk Pruisen was als leider van de Duitsche Bond (samen met keizerrijk Oostenrijk) vertegenwoordigd met drie bondskontingenten met ieder de grootte (sterkte) van een legercorps (Duits: Armeekorps [spreek uit: armeekoor]), de grootste legereenheid binnen de toenmalige krijgsdienst. Zo stelde Pruisen het IV, Vde en VIde legercorps. Het totale bondsleger kende 10 legercorpsen. Het Limburgsche bondscontingent maakte deel uit van het 9de legercorps.
De drie Pruisische bondscontingenten werden (na lang zoeken, uiteindelik in een oud document gevonden) gevormd door de Pruische corpsen van Sachsen (4de Pruisische legercorps), Westfalen (7de Pruisische legercorps) en Niederrhein (8ste Pruisische legercorps). Het 6de Pruisische legercorps uit Schlesien vormde het reserve-bondscontingent (een reservecontingent aanhouden was niet alleen gebruikelijk maar ook een logische verplichting conform de Kriegsverfassung, oorlogsgrondwet van de Duitsche Bond). Tot het Westfaalse deel van het geheel aan Pruisische bondscontingenten behoorde het Koninklijke tweede Infanterie-Regiment nummer 15.
Onderstaande brief is van luitenant-kolonel (Oberstleutnant) [1 rang beneden kolonel, die wederom onder de generaal staat] en bataljonscommandant Emmion (?), de vervanger bij afwezigheid van luitenant-kolonel en regimentscommandant Maximilian von Kracht. Een regiment bestaat uit bataljons, dus de regimentscommandant staat boven de bataljonscommandant.
Minden was, net als Roermond in Limburg, een garnizoenstad naast de vestingsteden die geoutilleerd waren ter verdediging van een verdedigingslinie (grens). In Limburg waren Maastricht en Venlo de vestingsteden. In de Duitsche Bond waren dat Luxemburg, Ulm, Mainz, Saarlouis, Koblenz, Landau en Rastatt. Allen gelegen aan de Pruisische verdedigingslinie: de grens met Frankrijk. Alleen van hen verwachtte men gevaar anno 1815 bij de oprichting van de Duitsche Bond (zeker niet van de Nederlanden, evenmin van de Zwitserse statenbond, Italiaanse staten en Denemarken (de toenmalige buurlanden van de Duitsche Bond). Hongarije maakte deel uit van het keizerrijk Oostenrijk. Keizerrijk Rusland grensde weliswaar ook aan de Duitsch Bond, echter was in tegenstelling tot Frankrijk niet als agressor opgetreden en bovendien verwachtte men dat in geval van eventuele Russische agressie alle westelijk Europese landen zich samen zouden pakken. Dit zijn de twee scenarios die bij de oprichting van de Duitsche Bond bepaalden hoe het militaire systeem van die (militaire!) bond van Duitsche staten er uitzag.
Overigens maakten ook de vestingsteden Maastricht en Venlo (vanuit optiek van de Duitsche Bond!) deel uit van die Pruisische verdedigingslinie die grofweg liep van Rastatt (D) tot Kleve (D, ter hoogte van Nijmegen). Ten noorden van de Pruisische provincie Nordrhein Westfalen (met Kleve) lag koninkrijk Hannover (tot 1837 in personele unie met de koning van Groot-Britannië). Ten zuiden van Rastatt lag regio Pfalz behorend tot koninkrijk Bayern. Het noordelijke deel van de verdedigingslinie grenzend aan het latere België en Nederland was nodig om een noorderlijke omtrekkende beweging van een oprukkend Frans leger stand te houden.

De tekst van de brief die deels in Kurrentschrift en deels in normaalschrift vervat is luidt volgens mijn transcribering (omzetting van tekst in een vreemd lettertype naar normaalschrift):
"Vom einjährig Freiwilligen Wilhelm Heinrich Karl von Spreckelsen welcher vom 1sten October 1859 bis 30sten September 1860 bei der 1sten Kompagnie des Königlich 2. Westfälischen Infanterie-Regiments No. 15 gediend hat, wird auf Grund seiner Fürhung und der erlangten praktischen und theoretischen Dienst-Kenntnisse hiermit das Qualifications Zeugnis zum Landwehr Subaltern-Offizier erteilt. Minden den 30. September 1860. In Abwesenheit des Regiment-Kommandeurs, [signiert] Oberstleutnant und Bataillons-Kommandeur".
Het gaat hier dus om promotie/bevordering (Beförderung, ook wel Patent genoemd).
Een subalterne officier is een rang tussen sergeant en majoor (= rang onder luitenant-kolonel). Dat kan bij infanterie een luitenant (Leutnant) of kapitein (Hauptmann) zijn.

Oberst (vanaf eind 1860), kolonel, Maximilian von Kracht (1803-1862).
De opperbevelhebber van dit koninklijke tweede Westfaalse regiment was prins Frederik van Nederland (de broer van Willem II en Willem III en de zoon van Willem I). Daarom hette het regiment ook Infaterie-Regiment Prinz Friedrich der Niederlande.
De stempel op deze brief laat zien dat zowel Wikipedia (as usual) en de website Koninklijke Verzamelingen anno 21 februari 2021 ernaast zitten met de bewering dat resp. 1863 en 1873 deze naamgeving zou zijn ingevoerd.
De stempel laat duidelijk zien: (bovenrand) 'Kön(iglich). Pr(eussischer). Comandeur Sieg(el)'. (onderrand) 'Niederlande'. (midden) '15. Inf(anterie) Reg(imen)T Pr(inz) Friedrich der'. Comandeur met een enkele m is geen tikfout.
Hieruit leert men hoe belangrijk het is zich steeds te houden aan originele documenten en niet klakkeloos wat over te nemen. Ook mijn boeken zijn 99% gebaseerd op originele documenten!
Manoeuvre Pruisische legerkorpsen van het Bondsleger in Keulen en Düsseldorf gedurende 28 augustus tot en met 20 september 1861.
Van tijd tot tijd hielden regionale eenheden van het Duitsche Bundesheer, waartoe ook het Limburgsch Bondcontingent behoorde, een manoeuvre. Hiernaast vonden onregelmatig iedere twee tot drie jaar inspecties plaats. Het Limburgsch Bondcontingent werd geinspecteerd door twee Pruisische generaals en een Oostenrijkse generaal (zie mijn boek 'Het Limburgsch Bondscontingent 1842-(1867)').

Een weergave van het manoeuvre van het 7de en 8ste legerkorps (Pruisen) dat in Keulen en Düsseldorf plaatsvond (Nordrhein-Westfalen over de grens bij Limburg was Pruisisch van 1815 tot en met 1945. Daarom worden de Duitsers in het dialect hier ook Prusen genoemd en kwam de 'j' ipv de 'g' in het Kerkraads uit Berlijn via Keulen naar Kerkrade) en zich verplaatste naar omliggende plaatsen. Het Limburgsch Bondcontingent maakte deel uit van het 9de legerkorps (Armeecorps).
Interessant is te lezen hoe het oefengevecht plaatsvond en dat de stoomboot een belangrijk vervoermiddel was om de troepen vanuit de garnizoensteden te verplaatsen naar het oefenveld. Ook het Limburgsch Bondscontingent werd via stoomboot tussen Maastricht, Roermond en Venlo vervoerd, zie mijn voornoemde boek. Verder trok het manoeuvre veel toeschouwers. In het artikel is verder te lezen dat ook de hazen het hazenpad kozen. De pech voor hen was dat ze als welkome voer gevangen werden door de toeschouwers. Er vond eveneens een parade plaats voor de koning van Pruisen (Wilhelm IV, die in 1848 nog door onze vertegenwoordiger in het Duitse parlement baron Van Scherpenzeel-Heusch mede werd verkozen als keizer van de Duitsche Bond, hetgeen Wilhelm IV evenwel weigerde, meer daarover in mijn boek 'Geef Limburg terug!').












|