BRIEF UIT 1848 VAN DE GENERALE STAF VAN DE BONDSVESTING SAARLOUIS.
Saarlouis is een Duitse plaats in het Saarland ten noordwesten van Saarbrücken en ten zuidoosten van Luxemburg. An sich heeft de onderstaande brief noch met het Limburgs separatisme noch met het Limburgsch Bondscontingent als zodanig iets van doen en toch is het een apart tijdsdocument, aangezien militaire brieven uitgerekend uit de Bondsperiode, vooral 1848 (al helemaal voor een schappelijke prijs), bijna niet uit te halen zijn.
De protagonisten in de hier vermelde brief die na veel moeite te achterhalen waren (want het handschrift van de militairen die de brief schreven was nou niet bepaald schoonschrift, echt vlugschrift in de waarste zin van het woord, kladschrift zou ook niet misstaan [te weten dat ik niet bepaald onervaren ben in het ontsleutelen van oud handschrift]), laat staan de tekst (die (onder andere?) de inkwartiering van militaire kleermakers betreft), zijn:
Friedrich Ferdinand Ludwig Leopold von Fidler (geb. 6-11-1791 te Breslau, gest. 5-1-1874 te Berlijn), koninklijk Pruissisch luitenant-generaal en in die dienstgraad sinds november 1848 kommandant van bondsvesting Saarlouis.
Friedrich Rückert (geb. 8-2-1797 te Striegau (Breslau), gest. 20-6-1849 te Wiesenthal), majoor van het [des] '2. Rheinische[n] Husaren-Regiment[s] Nr. 9 des 8. Armeecorps des Bundesheeres'.
Het enige dat ik volledig kon ontcijferen (transcriberen) na enige uren was 1. de aantekening van Fidler links op de voorpagina (zijn overige schrift aan de binnenkant is bijna niet te ontsleutelen): "Seiner königlichen Garnisons-Verwaltung zur zufälligen Ausführung. Saarlouis der 12. Dezember 1848, der General-Major und Kommandant Fidler" en 2. de eerste alinea van het door Rückert geschrevene: "Seine hochlöbliche Kommandatur beehrt sich das Regiment gehorsamst mitzutheilen das auf schriftliche und mündliche Verwendung bei der königlichen Garnisons-Verwaltung in Saarlouis es bis jetzt nicht möglich gewesen ist für die Schneider des Regiments ein geeignetes Lokal als Arbeitsstube zu erhalten, deshalb hochderselbe um genädigste Mitwirkung dringenst gebeten wird.". De overige alinea's vond ik niet meer interessant genoeg om nog te vertalen daar de context van de brief immers duidelijk is. In de tweede alinea meldt Rückert nog dat het om 15 kleermakers gaat. Wat de rol van Von Strotha in dit geheel is, is me helaas niet duidelijk geworden.

Een fragment uit 1842 betreffende het garnizoen van het huzarenregiment nummer 9 in bondsvesting Saarlouis. Het hoofdcommando zat in Luxemburg, twee eenheden (escadrons, in mijn boek worden de oude militaire begrippen uitgelegd) kavalerie huzaren van het huzarenregiment nummer 9 lagen in Saarbrücken, vanwaar de brief gestuurd werd door majoor Rückert (toen nog in Saarbrücken) richting luitenant-generaal Fidler (Saarlouis, alwaar twee andere escadrons huzaren van het huzarenregiment nummer 9 in garnizoen lagen).
Toelichting afbeelding (begrippen worden in mijn boek uitgelegd ivm Limb. Bondscontingent): Esc. = escadron, ER = ersatz-regiment (reserve beroeps), DR = dragoner-regiment (dragonders), RA = regiment artillerie, ldw-regts = (des) landwehr regiments, cav-brig. = cavalerie-brigade, FEL = feld ersatz landwehr (veld 'reserve'/vervangende vrijwilligers), P-L = [franstalig] premier lieutenant (eerste luitenant), S-L = [franstalig] seconde lieutenant (tweede luitenant). Rittm. = rittmeister (ritmeester). R-F = reserve feldlazarett (reserve veldhospitaal). In mijn boek Geef Limburg terug! ga ik in op het verschil tussen de toenmalige begrippen ersatz, miliciens, nationale militie (= landwehr), verwarrende begrippen die graag door elkaar gehaald worden en zeker bij 'ersatz landwehr' uitmonden in ogenschijnlijke contradictionaire complexiteit.
Het Preussisch-Rheinische huzarenregiment nummer 9 was in 1815 na het verslaan van Napoleon samengesteld uit drie eenheden te Rochefort (België, ten zuidoosten van Namen) en diende tijdens de oorlog tegen Napoleon nog om de 'Hollanders' aan de zijde van de geallieerden rugdekking te geven.
Om de situatie in die tijd beter te kunnen begrijpen, een beknopte schets van de gebeurtenissen en het lot van majoor Rückert.
Geheel 1848, maar vooral in het voorjaar en najaar was er behoorlijk onrust in Duitsland, en dit bleef zo tot halverwege 1849 toen in juni de Frankfurter Nationalversammlung definitief tot val werd gebracht en het laatste bolwerk van verzet tegen de contrarevolutie (die de situatie van voor de revolutie van 1848 wilde herstellen), bondsvesting Rastatt, werd ingenomen door bondstroepen onder Pruissische leiding.
In maart 1849 werd de Reichsverfassung (toen moderne grondwet) door de Nationalversammlung alias Reichsversammlung afgekondigd. Daarmee was het doel van de Nationalversammlung bereikt: een grondwet scheppen voor een Duitse eenheidsstaat (het uiteindelijke doel van de Duitsche Bond überhaupt). Hieraan waren echter twee contradictionaire gebeurtenissen voorafgegaan: in oktober 1848 de revolutie van Wenen (Oktoberrevolution) die de geboren Keulse afgevaardigde van het Duitsche Parlement Robert Blum het leven kostte (executie, waarop de Nationalversammlung met een uiterst zwak protest reageerde) en het afwijzen van de keizerskroon door koning Wilhelm IV van Pruissen. [de Limburgse separatistenbaron heeft als laatste actie toen nog voor Wilhelm IV als nieuwe keizer van Duitsland gestemd]. De hoogmoed en ronduit neerdunkende wijze waarop Wilhelm IV de keizerskroon weigerde was betitelend voor de ontstane situatie. De Nationalversammlung had de Reichsverfassung verbindend verklaard voor alle Duitse bondsstaten (dus ook Limburg!), echter de oude door de revolutie ontmachtte elite begon weer machtiger te worden en weigerde de Reichsverfassung te erkennen. Zij installeerde een nieuwe Zentralgewalt (regering). Het volk verzette zich in de Reichsverfassungskampagne van mei 1849 ('Mai-Revolution') tegen de gehate adelijke elite (net als vooraf aan de revolutie al) en riep het militair op de verworven vrijheden, vastgelegd in de Reichsverfassung en de Bürgerrechte/Grundrechte des deutschen Volkes (waartoe ook de Limburgers [ten overvloede nogmaals: behoudens Maastrichtenaren en Venlonaren] behoorden) te verdedigen. Een nieuwe revolutie was een feit, dit keer zou die echter ontaarden in een contrarevolutie. In diverse bondsstaten werden plaatsen bezet door soldaten van delen van het Bundesheer die aan de zijde van het volk stonden. Deze insurgenten (oud-Duits voor opstandelingen) werden door de oude elite gezien als oproerkraaiend gepeupel en dissidenten. Men zag hen als verraders en aldus werden makaber genoeg Bundesexekutionen (strafexpedities) doorgevoerd tegen 'de eigen soldaten'. Dus de koning/keizer/vorst/hertog-getrouwen maakten jacht op bondsgetrouwe soldaten. Maar men ging nog verder. Het Bundesheer dat in september 1848 nog de parlementsleden verdedigde, werd nu onder Pruissische leiding ingezet om tegen diezelfde parlementsleden van Frankfurt op te treden. Na het installeren van een nieuwe Zentralgewalt ten faveure van de adelijke elite werden nu de parlementariërs van de Frankfurter Nationalversammlung gejaagd, die hun toevlucht namen in door volkstrouwe bondssoldaten bezette gebieden. Zo ontstond dus een strijd tussen de opstandelingen (gesteund door volkstrouwe bondssoldaten) en anderzijds de oude elite (gesteund door adelgetrouwe bondssoldaten) die in haar optiek 'de orde' weer wilde herstellen. Dus in feite een interne Bundesheer-strijd! Macaber maar waar.
Zo kreeg ook het huzarenregiment nummer 9 van de bond, garnizoen houdende te bondsvesting Saarlouis, de opdracht om te trekken richting groothertogdom Baden, waar een van de grootste verzetshaarden (naast Sachsen, Pfalz, Rheinland, Westfalen) was tijdens de contra-revolutiedagen, alwaar het regiment [via omwegen] 20 juni het stadje Philippsburg (ten zuidwesten van Heidelberg) bereikte. Hier sloot het zich aan bij andere wapens (artillerie, infanterie) onder opperbevel van prins Friedrich Karl von Preußen. Daar aangekomen vernam men dat de insurgenten reeds het stadje geruimd hadden en richting het dorpje Wiesenthal (ten oosten van Philippsburg) getrokken waren. Hierop zette prins Friedrich Karl, met aan zijn zijde majoor Rückert en de huzaren van regiment nummer 9, de achtervolging in. In Wiesenthal aangekomen wist men de insurgenten in te halen waarna een vuur/sabelgevecht plaatsvond. Daarbij werd majoor Rückert dodelijk verwond en prins Friedrich Karl lichtgewond. Er werd destijds een lithografie van gemaakt (majoor Rückert is hierin overigens niet te zien).

Beschrijving (slechts een fragment) van de gebeurtenissen, zoals in voorgaande lithografie afgebeeld:

Hier spreekt men van etatsmäßigen Stabsoffizier. In de brief beneden onderschrijft Rückert zijn brief met "Major und etats-m(ajor) Staabsoffizier" [door Rückert met dubbele a geschreven].
Etat betekent in het Duits budget (in politieke omgeving: begroting), echter men kende ook internationaal-militair de Franse aanduiding etat-major (generale staf)[Rückert onderschrijft zijn brief overigens met etats m(ajor)]. De schrijver van de tekst in voorgaande afbeelding kwalificeert Rückert hier als een stafofficier die het budget beheerde [en dat klopt eveneens, net als uiteraard Rückert's eigen daarstelling van 'generale staf'-officier].
Brief van 11-12-1848 van majoor Rückert aan 'seiner königlichen hochlöblichen Kommandantur' te weten luitenant-generaal Fidler. Het gaat hier om een in militaria gebruikelijke dubbel gebruikte brief, dat wil zeggen dat de ontvanger zijn reactie op de brief in de brief zelf erbij schreef. Fidler reageerde op de brief van Rückert door zijn reactie in de linker zijlijn erbij te schrijven op 13-12-1848. Rückert besluit zijn brief met 'In abwesenheit des Commandants.....Major und etats m(ajor) Staabsoffizier'. In die tijd werd Kommandant zowel met K als met C geschreven.

Vervolg van de brief van Rückert, met reactie van Fidler in de linker kantlijn, van de königliche Garnisons-Verwaltung (de instantie binnen de vesting die het beheer had over, en contracten afsloot betreffende, de gebouwen en het inventaris). In de brief van Rückert noemt hij (toen nog) generaal-majoor Karl Adolf von Strotha, die de voorganger was van Fidler, maar per 8 november 1848 de functie vervulde van Staats- und Kriegsminister van de Pruisische regering en in die functie de contrarevolutie inluidde en de Pruisische Nationalversammlung uitschakelde, waarna de strijd tegen de Frankfurter Nationalversammlung werd gevoerd. Von Strotha was de bepalende man achter de contrarevolutie in Duitsland.

Antwoord (boven) van Fidler van 18-12-1848 op Rückert's brief en beneden een order van Fidler aan de königliche Garnisons-Verwaltung.

Opengeklapte brief.

Adresseerzijde brief met aantekening 'militaria', waardoor de brief portovrij was.
|