de droom van een onafhankelijk limburG
 

WELKOM

IN HET BRONSGROEN EIKENHOUT:

LIMBURG

 

PRENTEN/FOTO'S/KRANTEN ETC. - DUITSCHE BOND.

 

Reproductie van het gigantische schilderij dat boven het voorzittersbordes hing, zie onderstaande lithografieën van de 'plenaire zaal' in de Paulskirche. Het originele schilderij hangt in het Germanische Nationalmuseum in Nürnberg (D) en een kopie ervan hangt in het Haus der Geschichte in Bonn (D). Dus logisch dat ik het moet doen met een repro op A3-formaat (smile). Overigens zijn er slechts weinige drukkerijen waar die 'huis-, tuin- en keuken-kopie' verkrijgbaar is en geen van hen verstuurd naar het buitenland. Met veel moeite is het me toch gelukt om een exemplaar te krijgen. De symboliek van dit zinnebeeld der Germanen (ofwel de vrouwelijke personificatie van de Duitsers, zoals Arminius alias Hermann (zie medailles) de mannelijke belichaming van de Duitsers is, nogmaals waartoe de oostelijke Limburgers ook behoorden (en strikt genomen nog steeds toe behoren!!!) is als volgt: Germania draagt een lauwerkrans van eiken bladeren (trouw zwerend), ze houdt de Duitse vlag in de kleuren zwart-rood-goud vast, de eerste vlag van een enig Duitsland. In de andere hand houdt ze het rijkszwaard (strijdbaarheid uitbeeldend) en een henneptak (als symbool van vrede). Op haar borst het wapen van de Duitsche Bond dat stamt uit de tijd van het Heilige Romeinsche Rijk (zie elders op deze site voor nadere toelichting). De stralen op de achtergrond van de opgaande zon symboliseren het aanbreken van een nieuwe tijd en de blik op oneindig in haar ogen, de zicht op een onbepaalde toekomst. Op de grond liggen opengebroken ketens als symboliek voor de vrijheid.

 

 

 

Pentekening van het interieur van de Paulskirche in Frankfurt am Main. Normaliter wordt de binnenzijde van links uit getekend, maar hier van achteren met blik op het sprekersbordes van de voorzitter. De tweede persoon van rechts lijkt veel op baron Van Scherpenzeel-Heusch, doch daar het een tekening betreft is dit niet met zekerheid te zeggen.

 

 

Foto van de ingeraamde lithografie, zoals ik die compleet gekocht heb, van de constituierende deutsche Nationalversammlung (constitutionele Duitse Nationale Vergadering alias Parlement). Het opvallende is dat deze lithografie uit ca. 1848 in kleur is. In het boek Geef Limburg terug! is te zien waar de Limburgse separatistenbaron zat en waar andere genodigden plaats namen.

 

 

Authentieke lithografie m.b.t. de Nationalversammlung (hier aangeduid als Reichs-Versammlung) vanuit een hoek (boven op het balkon) getekend, waarvan je zelden een prent van het Duitse parlement in de Paulskirche tegenkomt. Het linkse deel van het middenschip (van de als plenaire zittingszaal dienst doende kerk) werd bevolkt door o.a. onze separatistenbaron. Vooraan voor het sprekersbordes (dat op haar beurt zich voor de kansel van de voorzitter bevindt) zaten de notulisten en secretarissen. Rechts (op de tekening) van de voorzitter, achter de pilaren cq. zuilen, de gereserveerde plaatsen voor dames en journalisten (zij zaten eveneens aan de andere kant van de voorzitter) uit binnen- en buitenland. Links op de tekening achter de pilaren (cq. zuilen) de gereserveerde plaatsen voor de ambassadeurs en genodigde heren. Hoog boven de kansel een immens grote afbeelding van Germania.

 

 

Lithografie rond 1850 van de Paulskirche in Frankfurt, alwaar de Limburgse onafhankelijkheid de jure een feit werd.

 

 

De Paulskirche in Frankfurt am Main in een authentiek ingekleurde lithografie uit ca. 1850 (kleurversie van voorgaande afbeelding). Vanwege de spiegeling van het glas van de ingeraamde lithografie, is nog een tweede foto gemaakt onder een hoek om het totaalbeeld beter tot zijn recht te laten komen).

 

 

Aparte kleurgravure begin 20ste eeuw van de Paulskirche met op de voorgrond het Einheitsdenkmal dat in 1903 geplaatst is ter nagedachtenis aan het allereerste Duitse parlement (1848: Nationalversammlung) dat dus de Limburgse onafhankelijkheid uitriep.

 

 

De Römerberg in Frankfurt am Main, de plaats waar baron Jan-Lodewijk van Scherpenzeel-Heusch vertoefde tijdens zijn verblijf aldaar voor de zittingen van het Duitse parlement (Nationalversammlung) in 1848. Om precies te zijn, in het deel dat in het midden getekend is, het straatje dat achteren doorloopt. In dat straatje/steegje (uitloper van de Römerberg) verbleef de separatistenbaron in een pension. Later is hij verhuisd naar een grand hotel. In mijn boek Geef Limburg terug! staan veel meer details over het verblijf van de baron aldaar.

 

 

 

Jacob Grimm (Proefdruk 1850). Stahlstich (staalgravure) van Lazarus Gottlieb Sichling naar een schildering van Carl Joseph Begas. Het bijzondere is dat Jacob Ludwig Karl Grimm lid was van het Duitse parlement van maart 1848 t/m oktober 1848 en samen met zijn broer Wilhelm de befaamde gebroeders Grimm vormde (bekend van sprookjes als onder andere Hans en Grietje, Roodkapje, Assepoester, Doornroosje, Sneeuwwitje, De Wolf En De Zeven Geitjes, Repelsteeltje, De Rattenvanger Van Hamelen). Toen over de onafhankelijkheid van Limburg werd gestemd stemde Jacob voor. (de hier vermelde feiten zul je nergens in een Nederlands boek lezen of op een website zien (anno november 2018)).

 

 

Vrij aparte lithografie in een krant uit 1851 over de Conferenties van Dresden 1850-1851 die het hervatten van de Duitsche Bond als thema hadden, na de contra-revolutie van 1849. De Duitsche Bond werd zonder hervormingen voortgezet als vooraf aan de revolutie in 1848. Voor Limburg had dat de bittere consequentie dat in plaats van praktische soevereiniteit het werd vertegenwoordigd door de Duitse afgezant in Nederlandse dienst Von Scherff. Von Scherff nam de honeurs waar voor Limburg in naam van (toen) Willem III, immers alleen het staatshoofd was samen met Limburg lid van de Duitsche Bond, niet Nederland! Dit is een vrij unieke lithografie waarin Von Scherff eens afgebeeld werd en waarbij Limburg wordt vernoemd!

 

 

Gesigneerde lithografie uit 1848 van de minister van Buitenlandse Zaken van de Duitsche Bond, ridder Anton von Schmerling. Hij zou een bepalende rol spelen inzake de Limburgse kwestie.

 

 

Minister van Buitenlandse Zaken van de Duitsche Bond (ten tijde dat de Limburgse kwestie speelde) de Oostenrijker ridder Anton von Schmerling. Ondanks dat hij een voorstander was van het Groot-Duitse vraagstuk (waarvoor Limburg als wisselgeld was ingezet, zie mijn boek Geef Limburg terug!) speelde hij als lid van de Centralgewalt (regering) het vertragingsspelletje van Willem II mee, hetgeen uiteindelijk het concretiseren van de door het Duitse parlement uitgesproken onafhankelijkheid van Limburg fataal zou worden. De foto hier stamt uit de 1860er jaren, tussen 1862 en 1867 (de fotografie kwam op in de 1850er jaren en dit is de mij enige bekende foto van een parlementariër van de Nationalversammlung).

 

 

Keerzijde van voorgaande foto. Het mag niet verbazen dat de foto gemaakt is door de hoffotograaf van het Keizer- en Koninklijke hof (Keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije) Ludwig Angerer.

 

 

Andermaal een foto van Anton von Schmerling, ditmaal gedateerd op 1862, toen hij minister van staat was.

 

 

Fragment uit de Leipziger Zeitung van 26 april 1821 met de volledige opsomming van de artikelen van de Kriegsverfassung. De Duitsche Bond was van huis uit een militaire bond (met later slechts ten dele een handelsaspect via de Zollverein, waaraan slechts een bescheiden aantal staten deelnam) en aldus was er naast de Bundesverfassung (de grondwet geldend voor alle lidstaten) ook een Kriegsverfassung (oorlogsgrondwet geldend voor alle lidstaten). De Kriegsverfassung is belangrijk om de constellatie van het Limburgsch Bondscontingent te kunnen begrijpen.

 

 

Fragment uit de Deutsche allgemeine Zeitung van 14 juli 1832 met een weergave van alle 24 artikelen van het Verdrag van London alias het Verdrag der XXIV Artikelen. Hierin regelde art. 5 de toetreding van Limburg tot de Duitsche Bond, evenwel was er GEEN sprake van een verdrag tussen Willem I/II/III en de Duitsche Bond. Het Verdrag van Londen geldt uitsluitend tussen België en Nederland, hetgeen het Duitsche parlement (als indirecte mede-ondertekenaar van dat Verdrag) nogmaals bevestigde. Uit de Bundesverfassung volgden de verplichtingen van WillemI/II/III ten aanzien van de Duitsche Bond. Voor een gedetailleerde weergave verwijs ik u naar mijn boek Geef Limburg terug! Het was overigens in die tijd bij kranten gebruikelijk, om door de jaren heen de bladzijden door te nummeren.

 

 

Fragment uit de Allgemeine Zeitung uit Augsburg (die met de Cölnische/Kölnische Zeitung en de Frankfurter Zeitung tot de gerenommeerde landelijke dagbladen uit die tijd behoorde) van 13 mei 1848. Met geel heb ik het relevante deel gemarkeerd. De afgezant van Luxemburg (Von Sherff, net als voor Limburg, in naam van Nederland een afgezant) werd dringend verzocht om de Duitsche Bond in te lichten over de stand van zaken betreffende de Limburgse verkiezingen. In mijn boek Geef Limburg terug! wordt op die verkiezingen in extenso ingegaan. Willem II was niet bepaald gelukkig met de plicht vanuit de Duitsche Bond om die verkiezingen te moeten houden. Later dat jaar had hij de geniepigheid om de Tweede Kamerverkiezingen te organiseren in Limburg, hetgeen immers in strijd was met de Bundesverfassung, daar Limburg puur Duits gebied was. Logo, dat het Duitsche parlement dan ook in november Willem II op de vingers tikte hierover (zie protocollen van de Nationalversammlung in mijn boek). Doch de positie van de Nationalversammlung was inmiddels tanende of op zijn minst wankelend na de oktoberrevolutie (contra-revolutie) in Wenen. In mijn boek uiteraard meer hierover.

N.B.: de Duitsche Bond is een complex onderwerp en zeker staatsrechtelijk, waar bovenop nog eens de complexiteit van de Willem II-Limburg-'Duitsche Bond'-relatie komt (doordat met name Willem II probeerde zijn eigen interpretatie te geven aan de staatsrechtelijkheid van Limburg door alleen te refereren aan de letterlijke bewoording van het Verdrag der XXIV Artikelen, maar de constitutionele binding tussen Limburg en de Duitsche Bond te negeren cq. het in Nederland [en zelfs in zijn verweer naar het Duitsche parlement toe!] te betitelen als een 'losse binding' die niet veel voorstelde, iedere staatsrechtgeleerde [en Willem II trouwens zelf ook] wist wel beter.

Dit maakt dat het af en toe ondoorzichtig wordt voor de buitenstaander. In mijn boek staat het allemaal op populaire wijze uiteengezet in makkelijk behapbare stukken. Deze site is slechts een aanvulling op het boek zeker geen vervanging. Aldus worden hier zaken aangestipt en ontstaat daardoor geen volledige context. Dat betekent dat ook hier weer een opmerking geplaatst moet worden over Von Sherff. De hier vermelde 'luxemburgische Gesandte' is Von Sherff. Op dat moment hadden noch Luxemburg noch Limburg eigen gekozen afgevaardigden. Hij wordt afgezant genoemd, omdat hij deze rol vervulde naar Nederland toe (niet naar Willem II, die immers als (groot)hertog van beide Duitsche staten wel aan de Duitsche Bond verbonden was).

 

 

Het is niet makkelijk om een originele buitenlandse krant te vinden met een krantenartikel dat gewijd is aan de Limburgse kwestie. Digitale versies zijn er in overvloed, maar een authentieke krant is een ander verhaal. Daarom ben ik verguld met deze Schlesische Zeitung, ook al is het artikel erg op de hand van Willem II en niet aan de zijde van het Duitse parlement. Dit is ook weinig verwonderlijk gezien de achtergrond van de Pruisische krant uit Breslau. De Schlesische Zeitung bezat aanvankelijk (18de eeuw) een monopoliepositie in Pruisen, maar wist ook met de komst van meerdere kranten toch toonaangevend te zijn. Dat deze krant conservatief regerings- en koningstrouw was moge niet verbazen. Aldus was de krant nogal fel gekant tegen de hoogopgeleide Frankfurter Nationalversammlung (Duits parlement) van doctoren en professoren (ook wel professorenversammlung genoemd), die regelrecht concurreerde en in ruzie verkeerde met de (lagere) middenklasse Pruisische Nationalversammlung. Reeds in 1846 kreeg de Schlesische Zeitung van redakteur en tijdelijk bewindvoerder Friedrich Adolph Voigt (1807-1861) fel kritiek van Dr. Heinrich Brandes in Die Literarische Zeitung, een vakblad dat kritisch de recent verschenen literatuur op velerlei vakgebied onder de loep nam. Daartoe behoorden ook de kranten. De negatieve toonzetting inzake de Limburgse kwestie komt dus niet geheel onverwacht. Voigt volgt klakkeloos het standpunt van Willem II dat er nog met de Duitsche Bond zou worden onderhandeld over Limburg verwijzend naar de XXIV Artikelen. Doch zulks was reeds in 1836 geschied, weliswaar niet bepaald als onderhandeling doch als dringend verzoek van de Duitsche Bond aan het adres van toen nog Willem I om Limburg toe te laten treden tot die Bond (en daarmee zichzelf buitenspel zettend!). Het was ook het enige zwakke verweer dat Willem II nu kon aanvoeren, want voor de rest had hij letterlijk staatsrechtelijk geen poot om op te staan. In mijn boek Geef Limburg terug! komt dit aan de hand van authentieke diplomatieke documenten in extenso aan de orde. In het artikel staat ook dat Willem II (volgens redacteur Voigt uiteraard terecht) had geprotesteerd bij de grootmachten. Die oordeelden later heel divers: Groot-Brittanië (de haat-liefde bondgenoot van Willem I/II/II en Nederland) stelde zich op het (enig terechte en correcte) standpunt dat de Limburgse kwestie een interne aangelegenheid was tussen Willem II en de Bond, Frankrijk steunde wel Willem II (logisch, want Limburg als Duitsche Bondstaat propageren met gedogen van administratieve binding (gunst van de Bond aan Willem I destijds) tussen Limburg en Willem II (dus geen personele unie!) was een regelrecht gevaar voor Frankrijk omdat dan vanwege de Groot-Duitse oplossing de Duitsche Bond machtiger werd), Pruisen en Oostenrijk hielden zich afzijdig (gezien de verdeelde kampen tussen de Nationalversammlung (waarin beiden vertegenwoordigd waren) en de niet-vertegenwoordigde executieve landsregeringen (plus legislatieve Pruisische Nationalversammlung en Oostenrijkse Nationalversammlung) van beiden, Rusland hield zich afzijdig.

Fragment uit de Schlesische Zeitung dat over de Limburgse kwestie bericht.

 

 

Voorpagina Franse krant Journal Universel, 23 september 1848, met een lithografie van de Nationalversammlung in Frankfurt.

 

 

 

Markant dokument uit mijn collectie: de ambtelijke versie van de notulen van het Duitsche parlement annex Nationalversammlung, in 1848 uitgebracht door Benjamin Krebs uit Frankfurt. In deze versie staan de ingediende moties, de interpellaties en berichten van de diverse commissies. Op 3 juni werd een protest van de Limburgers aangaande de staatsrechtelijke status van Limburg, ingediend op 24 mei, in behandeling genomen. Het resulteerde in de oprichting van een commissie, die haar bericht 19 juli voorlegde aan het Duitsche parlement welke na een uitvoerig debat unaniem Limburg tot onafhanklijke Duitsche bondsstaat verklaarde. Een andere uitspraak was staatsrechtelijk ook niet mogelijk geweest. Zie mijn boek Geef Limburg terug!

 

 

Fragment uit de ambtelijke versie van de zittingen van het Duitsche parlement betreffende het bericht van de commissie zie zich bezig hield met het Limburgse vraagstuk, in mijn boek Geef Limburg terug! meer hierover. Hier enkele scans van de gedenkwaardige zitting van 19 juli 1848 waarin het Duitsche parlement onomstotelijk (wezenlijk deel van de parlementsleden was staatsrechtsgeleerde!) duidelijk maakte dat de verdraaide versie van Willem II, dat Limburgers Nederlands en Duits zouden zijn (dat zou dubbele nationaliteit betekenen in een tijd dat het nog niet bestond!), volstrekte onzin was daar er geen twee grondwetten in Limburg konden gelden. Alleen de Bundesverfassung was alleen- en allesgeldend voor Limburg (hetgeen staatsrechtelijk ook volledig klopt, de Nederlandse en pro-Nederlandse/Hollandse geschiedschrijving is dienaangaande pure propaganda louter ingegeven door misplaatst chauvinisme!).

 

 

De Nationalversammlung maakt duidelijk wat Limburg werkelijk is: een Duitsche bondsstaat, waar louter de Duitse wetten en Bundesverfassung geldt (het besluit van 27 mei). In mijn boek Geef Limburg terug! komt dit in extenso aan de orde.

 

 

Eerste pagina uit de ambtelijke versie van een ellenlang bericht over de staatsrechtelijke situatie van Limburg.

 

 

De gedenkwaardige zitting van 19 juli 1848, vastgehouden in de protocollen (notulen) van de Nationalversammlung cq. het Duitsche parlement. Het fragment hier en de navolgende fragmenten stammen uit een markant exemplaar uit mijn collectie van de publieke versie van de notulen (zoals die in de interne ambtelijke versie zijn vastgelegd in de 9 delen (1820-1849) zie elders op deze website) en die werden uitgebracht door Samuel Lucas van de Elberfelder Zeitung (een, zo lezen we in een boek uit 1834, joint venture van twee uitgevers die in de stad Elberfeld (tegenwoordig onderdeel Wuppertal) de kranten Allgemeine Zeitung, Provinzial-Zeitung en Intelligenzblatt samenvoegden). Men kon zich op deze krant abonneren om steeds op de hoogte te blijven van de besluiten van het Duitsche parlement. Als men deze krant vergelijkt met de notulen, dan is dit meer dan slechts een woordelijke weergave van de ambtelijke interne notulen, hier zit ook nog een journalistiek tintje aan.

In de afbeelding, linker kolom, is te lezen hoe men een dag van tevoren nog afstemde welke zaken op 19 juli besproken zouden worden en eenstemmig werd voor de urgente Limburgsche kwestie gekozen alsmede twee artikelen van het concept van de nog in te voeren grondrechten van het Duitse volk (en daartoe behoorden ook de oostelijk Limburgers!). Baron Jan Lodewijk van Scherpenzeel-Heusch was op die zittingsdagen aanwezig (dit werd allemaal minitieus bijgehouden, typisch deutsche Gründlichkeit). (de plaats Elberfeld is in de boekwereld meer befaamd vanwege de meest prominente uitgave van de op één na meest wijdverbreide bijbel in Duitsland, tevens de meest woordgetrouwe Duitse uitgave van de bijbel: de Elberfelder Bibel (vanaf 1855: Nieuwe Testament en vanaf 1871: Oude Testament)). Ik heb een exemplaar van de moderne uitgave.

 

 

Fragment uit de verhandeling cq. zitting van 19 juli 1848, waarin het Duitsche parlement Willem II op de vingers tikt. Laatstgenoemde probeerde het Duitsche parlement letterlijk voor dom te verklaren door te stellen dat Limburg op grond van de XXIV Artikelen een onderdeel van Nederland zou zijn, doch verzwijgt tegelijkertijd (hetgeen het Duitsche parlement natuurlijk ook wist) dat op grond van art. 5 Limburg een Duitsche bondstaat geworden was en aldus allesomvattend de Bundesverfassung voor Limburg gold en niet de Nederlandse grondwet. Dat en nog meer wordt Willem II fijntjes op deze zittingsdag (en ook nog eens op andere zittingen later in het jaar) onder de neus gewreven door de hoog aangeziene staatsrechtgeleerden van het Duitsche parlement. [feitelijk was het een ronduit genante vertoning van Willem II, zoals eerder al bij Willem I bij de Belgische kwestie. Des te bevreemdender is het dat Nederlandse historici klak-ke-loos de incorrecte Hollandse visie overnemen, ongelofelijk dat zoiets onverbloemd gebeurt].

 

 

Verder fragment uit de zittingsdag van 19 juli 1848, waarin ook een stuk geschiedenis van Limburg aan de orde kwam (Franse periode, Congres van Wenen, de compensatie voor de Nassausche gebieden etc.), waar gesteld werd (zie afbeelding) dat Limburg onomwonden een onafhankelijke pure Duitsche bondstaat was (conform de Bundesverfassung, zie voor beduidend meer details mijn boek Geef Limburg terug!). Ook kwam het gedenkschrift van de drie orangistische en pro-Hollandse Limburgse afgevaardigden in de Tweede Kamer aan de orde, waarmee Willem II probeerde zijn eigen welwetend incorrecte uitleg van de XXIV Artikelen voor juist te slijten. Nogmaals: een ronduit genante zet van Willem II, hetgeen ook blijkt uit het verloop van de zitting. Het is te danken aan de deutsche Höflichkeit dat ze hem niet hebben neergezet als joker!!! Het is alsof een eerstejaars leerling wiskunde van de middelbare school een groep van hogere wiskunde professoren de maat wil nemen. Als u deze (nog niet eens uit de context getrokken beeldspraak) begrijpt, snapt u hoe verbaasd het duitsche parlement reageerde, vooral toen ze later dat jaar in een aparte zitting nota bene Willem II warempel moest voorhouden wat hij reeds diende te weten sinds het toetreden van Limburg in 1839 tot de Duitsche Bond: dat alle wetten in een land ondergeschikt dienen te zijn aan de grondwet en aldus alle wetten in Limburg conform de Bundesverfassung dienden te zijn en de Grondwet aldus geen validiteit bezat en evenmin kon bezitten aldaar. [Overigens mag gesteld worden dat het een ingecalculeerde genante vertoning was van Willem II ('false flag' zoals dat tegenwoordig zo treffend heet) als men de correspondentie tussen afgezant Von Scherff en minister van buitenlandse zaken van de Bond Von Schmerling bekijkt, waarin duidelijk sprake was van een vertragingspolitiek cq. vertragingstactiek. In mijn boek Geef Limburg terug! komt dit nader aan de orde).

 

 

 

Een verder fragment van de zittingsdag van 19 juli 1848. Aan de orde kwam o.a. ook de Hollandse lezing van de, in haar welwetend incorrecte optiek, morele cq. losse binding van Limburg tot de Duitsche Bond, hetgeen het Duitsche parlement beargumenteerd en wel van de kaart veegde. Er was immers op grond van de Bundesverfassung (art. 2) een sterke binding tussen Limburg en de Duitsche Bond, met dien verstande dat Limburg zelfs een onafhankelijke Duitsche bondstaat was!

 

 

Een laatste fragment uit de weergave van de zittingsdag op 19 juli 1848 in de dertig pagina's over de Limburgse kwestie in deze krant. in de afsluitende stemming over de staatkundige positie van Limburg werd unaniem (alleen dan gold een besluit) besloten dat Limburg een onafhankelijke Duitsche Bondsstaat was (en in mijn boek Geef Limburg terug! bewijs ik staatsrechtelijk dat Limburg 'de jure' hierdoor een onafhankelijke staat is sinds 1839, doch 'de facto' ten onrechte dus illegaal een Nederlandse provincie moet daarstellen).

 

 

 

Boven het unieke papier met de tekst van aanlevering voor het gedrukte pamflet eronder. Dat gedrukte pamflet heb ik niet in mijn collectie (is anno 2018 wel verkrijgbaar voor 1250 US$, mijn spaarvarkentje keek me meewarig aan: dat zit er helaas niet in). Het gaat hier om opmerkelijke proclamatie van koning van Pruisen Wilhelm IV die zich na het uitbreken van de revolutie in maart 1848 in Berlijn 'spontaan' tot [eenheids]Duitser bekeert (zoals Willem II later dat jaar 'spontaan' zou omdraaien van conservatief naar liberaal.....waar een revolutie toch goed voor is) en de door hem gehate Duitse driekleur omdoet! Medio 1849 na de contrarevolutie was hij ook bliksemsnel weer de oude Pruisische monarch die Pruisen weer als het leidende voorbeeld voor [een eenheids] Duitsland zag. Uiteindelijk zou op illegale wijze die eenheidsstaat Duitsland onder leiding van Pruisen er ook komen als de Noord-Duitse Bond in 1867, die automatisch overging in 1871 in het Deutsche Kaiserreich (na het Heilige Roomsche Rijk, het tweede Reich....het derde kennen we allemaal). De laatste poging van de Nationalversammlung om zich nog staande te houden in maart 1849 was de verkiezing van de Pruisische koning tot keizer van een vereend Duitsland met het parlement in Frankfurt am Main. Onze Limburgse separatistenleider stemde ervoor (dat zou ook zijn laatste actie in het Duitse parlement zijn). Meer details hierover in mijn boek Geef Limburg terug!. Gedrukt door de Derckschen Geheimen Ober-Hofbuchdruckerei. Dat was de drukkerij van Rudolf Ludwig Decker (1804-1877) uit Berlijn. Het was de hofdrukkerij van het Pruisische koningshuis die o.a. ook de Pruisische krant uitbracht.

 

 

Twee fragmenten (verschil in kleuren heeft te maken met het licht en verschillende afstand tijdens het fotograferen) uit de Illustrierte Zeitung van 1 oktober 1848 over de inzegening van de Kölner Dom. Bovenste afbeelding toont de feestelijke bijeenkomst op 14 augustus 1848 in de grote feestzaal Gürzenich (tegenwoordig het highlight waar de Keulse prins carnaval uitgeroepen wordt en waar ieder zichzelf respecterende Keulse carnavals-act geweest moet zijn.....door mijn toedoen heeft destijds een Keulse band daar opgetreden en daardoor carrière kunnen maken). Wat opvalt aan de bovenste afbeelding is de tekst 'Ein einiges Deutschland' en meerdere malen het wapen van de Duitsche Bond aan het plafond. Op de onderste afbeelding de feestelijke stoet bij de inzegening van de Keulse Dom op 14 augustus 1848. Hier valt de Duitse vlag op aan de rechterkant, die toen in dat jaar voor het eerst werd uitgehangen en met wier keuze de Limburgse afgevaardigden in het Duitse parlament hebben ingestemd.

 

 


 

 

 

 


©2012-heden, Henri Smeets