de droom van een onafhankelijk limburG
 

WELKOM

IN HET BRONSGROEN EIKENHOUT:

LIMBURG

 

LIMBURG EN DE EERSTE WERELDOORLOG.

 

Officieel ging de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 aan Limburg voorbij. In werkelijkheid heeft Limburg echter aardig wat te verduren gehad tijdens deze zogenoemde Grote Oorlog. Met name de grote hoeveelheid oorlogsvluchtelingen uit Noord-Frankrijk en België. Daarbovenop kwamen nog gedeserteerde Belgische en Duitse soldaten. Het arme Limburg zou dat klusje volgens de machtige rijke RK-kerk wel klaren, zij attendeerde pontificaal aan de katholieke naastenliefde. Financiële ondersteuning mocht men niet verwachten, noch van de kerk noch van de regering. Diezelfde regering die de onbeschofdheid bezat om op grote schaal, in strijd met het neutraliteitsbeginsel (Nederland hamerde steeds op haar neutraliteitsstatus), producten en vee te verkopen aan het in oorlog verkerende Duistland. De calvinistische 'kut-mentaliteit' maakte zelfs geen halt voor het volk (zwakke troost, de Hollandse bevolking werd deels net zo getroffen als de Limburgers). Het probleem kon alleen nog maar getackled worden door de invoering van voedselbonnen (distributiebonnen). De 'waren' gingen op rantsoen. Het was een tijd voor de gewone man en vrouw van geduldig in lange rijen staan voor de kruidenierszaak: de prijs die de gewone burger betaalde voor de geldjacht van regering en koningshuis. Ook het koningshuis zorgde ervoor dat het neutraliteitsprincipe geweld werd aangedaan door het toelaten van keizer Wilhelm II van Duitsland aan het einde van WOI. Wilhelm II bevond zich in zijn hoofdkwartier in het Belgische Spa en ging van daaruit via Eijsden en Roermond naar Doorn (plaatsje ten zuiden van Amersfoort en ten oosten van Utrecht). Zijn zoon de kroonpins van Pruisen bleef achter in Swalmen. In mijn boek Geef Limburg terug! is het bewijs te vinden dat Wilhelmina verrekte goed wist dat Wilhelm II naar Nederland zou komen (iets dat ze [oranjegetrouw] ontkende: wat wil je verwachten van een vrouw die het gore lef had om in de Tweede Wereldoorlog er tussenuit te knijpen (niet verbannen zoals het officieel geschiedverdraaiend heet, het bewijs hiervoor eveneens in mijn voornoemde boek. Ronduit bevreemdend dat in een zich rechstaat en democratie noemend land als Nederland hier nog steeds een taboe op heerst.....transparantie zou wenselijk zijn!)). Wilhelmina weigerde eveneens Wilhelm II en oorlogsmisdadigers uit te leveren aan de grootmachten. Als derde konden 70.000 Duitse soldaten (in voornoemde boek een opsomming van de eenheden van het Duitse leger) via Roosteren (smalste stukje Limburg tussen België en Duitsland) naar hun vaderland terugkeren. Andermaal in strijd met het neutraliteitsbeginsel. In dat licht bezien heeft Nederland op meerdere fronten gesolliciteerd naar afstraffing door de grootmachten. In het boek Geef Limburg terug! is te lezen (wat tot nu toe onbesproken is gebleven in voorgaande boeken over Limburg) wat de rol van de Limburgse annexionisten is geweest in 1919 en het in zekere zin gewoonweg stomme geluk dat Nederland (in dit geval 'Holland') heeft gehad dat de grootmachten Limburg uiteindelijk bij wijze van strafmaatregel voor het breken van het neutraliteisbeginsel toch niet hebben toebedeeld aan België (hetgeen zeker op grond van het verbreken van haar neutraliteit alleszins in de lijn der verwachting lag, zie mijn boek voor authentieke documenten die dat bevestigen). Er zouden zelfs helemaal geen strafmaatregelen volgen, daar mag Nederland zich niet beklagen.

Distributiebonnen (distributiekaarten) uit de Eerste Wereldoorlog. Met deze in Dordrecht gedrukte kaartjes op grond van de distributiewet 1916, kon men 400 gram grof roggebrood krijgen.

 

 

Een apart item in mijn collectie: herinneringsbord aan de distributie in 1918. Dit is het tweede bord van de firma BACA in Enschede van de heren Campagne en Van Baren, die een reeks borden hebben uitgebracht als herinnering aan de gebeurtenissen tussen 1914 en 1918 waaronder ook de mislukte 'coupe poging' (groot woord) van Troelstra in 1917. Dit bord hier is echter van de firma Van der Want uit Gouda. Hiervan zijn 575 exemplaren gemaakt. Op het bord stat een typische scenerie uit die tijd. En lange slang wachtenden voor de kruidenierszaak, waar ze met bovenstaande voedselbonnen (distributiekaarten) hun waar konden krijgen. Het opschrift van 'koloniale waren' doet tegenwoordig exotisch aan, maar destijds normaal als teken van waren van overzee (buiten de landelijke waren). Met borden werd aangegeven wat heden in ieder geval wel en niet verkrijgbaar was. Interessant is ook het gezicht in de tuit, kan bijna niet anders dan dat het natuurlijk refereert aan de man achter de distributiewet van 1916: minister Folkert Posthuma (de meest gehate man, letterlijk, in die tijd). Uit de tuit blaast hij voedselbonen. Het geheel werd toen nog gefinancierd met 100 miljoen gulden. Deze aanvankelijke noodzaak tot distributie kwam door de zeeblokkade van de Britten en de daaropvolgende represaille van de Duitsers in de vorm van torpedering van handelsschepen, waaronder ook Nederlandse. In 1916 werd door schaarste het regeringsbrood ingevoerd. Maar in 1917 werd het nog nijpender doordat de regering nota bene bovenop de rantsoenering ook nog eens voor heel veel geld goederen en vee exporteerde naar Duitsland! Dat was de smokkel op grote schaal door de regering (immers niet toegestaan i.v.m. het neutraliteitsbeginsel), terwijl de gewone man moest smokkelen om te overleven (zeker in Limburg waar ook nog eens veel oorlogsvluchtelingen en soldaten gestrand waren). In 1917 werd dan ook als maatregel tegen de vleesschaarste de eenheidsworst ingevoerd. Koffie, kaas, brood, boter en zeep, zoals op het bord te lezen, waren reeds op de bon. Maar ook thee, melk en steenkool waren gerantsoeneerd.

 


 

 

 

 


©2012-heden, Henri Smeets